1.1.4.8 De glottisslag
Zowel in het Nederlands-Nederlands als in het Belgisch-Nederlands wordt er een
glottisslag, weergegeven als
ʔ, ingevoegd in hiaatposities, d.w.z. in situaties waarbij
twee klinkers op elkaar botsen in een prosodisch woord. Een
glottisslag is geen foneem van het Nederlands, maar een allofoon: de klank
verschijnt enkel in specifieke contexten. Een glottisslag wordt gerealiseerd in
die gevallen van klinkerhiaten waar de tweede klinker beklemtoond is, zoals in
de voorbeelden in (1):
Zie Booij (1981: 16), Noske (2005: 474).
1aórta
a.ɔr.ta
aˈʔɔrta
paélla
pa.ɛl.ja
paˈʔɛlja
geáárd
ɣə.ard
ɣəˈʔa:rt
beámen
bə.a.mən
bə.ˈʔamə(n)
Een klinkerhiaat wordt bij voorkeur vermeden,
omdat het articulatiegemak erdoor in het gedrang komt. Daarom wordt er dan een
medeklinker ingevoegd tussen de twee klinkers. In sommige gevallen wordt er een
glijklank ingevoegd: een
ʋ/β̞
in een woord als
douane
duʋanə/duβ̞anə, een
j in
dieet
dijet, en een
ɥ in
duo
dyɥo. In andere gevallen wordt
er een glottisslag ingevoegd tussen de twee klinkers die op elkaar botsen, zoals
het geval is in de voorbeelden in (1). In een woord als
geaard markeert de
glottisslag ook de morfeemgrens tussen het voorvoegsel
ge- en de rest van het
woord.
De glottisslag: articulatorische en akoestische informatie
Verdieping
De glottisslag: articulatorische en akoestische informatie
Een glottisslag ontstaat wanneer onmiddellijk voorafgaand aan het begin
van een klinker de stembanden naar elkaar toe bewegen en gedurende zo’n
40 tot 50 ms dicht bij elkaar gehouden worden, zodat de luchtdruk onder
de stemspleet of glottis (de subglottale
druk) zich in snel tempo opbouwt. Wanneer de glottale
afsluiting plotseling wordt opgeheven, beginnen de stembanden abrupt te
trillen, wat resulteert in een snelle toename van de intensiteit van de
klinker, vooral in de tweede en derde formant.
Zie Jongenburger & Van Heuven (1991: 101).
Dit kan worden waargenomen als een abrupt en luid begin van de
klinker.In Figuur 1 worden de geluidsgolven voor de uiting
dat een
ʔ
aantal weergegeven.
In Figuur 1 is duidelijk te zien dat een klinkerbegin zonder glottisslag,
zoals in dat een, gekenmerkt
wordt door een langzame toename in de amplitude van de geluidsgolven.
Bij een klinker die met een glottisslag begint, zoals in
ʔ
aantal, zien we een plotse
toename in de amplitude en een onregelmatig patroon van geluidsgolven
aan het begin van de klinker.
Verder lezen
Regionale variatie: glottisslag na een medeklinker?
In Nederlands-Nederlands wordt ook een glottisslag gerealiseerd tussen een
morfeem dat met een medeklinker eindigt en een morfeem dat met een klinker
begint, terwijl dat niet het geval is in het Belgisch-Nederlands. Dit wordt
geïllustreerd door de voorbeelden hieronder, waarin de morfeemgrens wordt
aangegeven met +.
Noske (2005: 475).
Nederlands-Nederlands | Belgisch-Nederlands | ||
uiteindelijk | œyt+εində+lək | œyt.ˈʔεin.də.lək | œy.ˈtεin.də.lək |
verarmen | vər+ɑrm+ən | vər.ˈʔɑr.mən | və.ˈrɑr.mən |
oneens | ɔn+ens | ɔn.ˈʔens | ɔ.ˈnens |
bergachtig | bɛrɣ+ɑx+təx | ˈbɛrx.ˌʔɑx.təx | ˈbɛr.ˌɣɑx.təx |
Vlaamse informanten in het onderzoek van Noske (2005: 475-476) bestempelden de
vormen met glottisslag in deze tabel als onnatuurlijk, erg officieel,
geaffecteerd en overdreven ‘Hollands’. Zelfs in een zorgvuldige en langzame
spreekstijl realiseren Vlamingen geen glottisslag in de gegeven woorden.
Aangezien er zowel in het Nederlands-Nederlands als het Belgisch-Nederlands een
glottisslag wordt ingevoegd in een ‘lege’ aanzet (d.w.z. als de syllabe met een
klinker begint), zoals in de voorbeelden in (1), besluit Noske op basis van
voorbeelden als uiteindelijk en
verarmen dat in het Belgisch
Nederlands de finale medeklinker van het eerste morfeem gesyllabificeerd wordt
als de aanzet van de tweede syllabe. Daardoor verdwijnt de noodzaak om een
glottisslag te realiseren. Een bijkomend argument voor deze aanname is het feit
dat de stemhebbende eindklank
ɣ van
het morfeem berg in
bergachtig geen
Finale Verscherping ondergaat in het Belgisch
Nederlands (dus
ˈbɛr.ˌɣɑx.təx),
terwijl de klank in het Nederlands-Nederlands wel als stemloze
x
wordt gerealiseerd
(ˈbɛrx.ˌʔɑx.təx
). Dit bevestigt dat de
ɣ in het
Belgisch-Nederlands in de aanzet van de tweede syllabe staat.
Fonetische factoren bij de glottisslag
Het invoegen van een glottisslag is een allofonisch proces,
dat door een aantal factoren geconditioneerd wordt. Jongenburger & Van
Heuven (1991) onderzochten een zelf samengesteld corpus van gesproken Nederlands
om de condities te bepalen waarin een glottisslag wordt ingevoegd. Ze bespreken
enkel gevallen van woorden die met een klinker beginnen (zoals in
een
aantal).
In deze gevallen wordt in het Belgisch-Nederlands geen glottisslag
ingevoegd. De resulaten van Jongenburger & Van Heuven (1991) hebben
dan ook enkel betrekking op het Nederlands-Nederlands.
Ze onderscheiden vier factoren die van invloed zijn op het al of niet invoegen
van een glottisslag aan het begin van een woord dat met een klinker begint. De
eerste drie daarvan hebben te maken met articulatiegemak, de vierde met het
gemak voor de luisteraar om woordgrenzen te herkennen:
-
Effect van een prosodische pauze voorafgaand aan de beginklinker.Een pauze tussen twee woorden tijdens het spreken heeft als effect dat er een hoge subglottale luchtdruk ontstaat,Zie Jongenburger & Van Heuven (1991: 102) voor meer details.wat een abrupt begin (met glottisslag) van de volgende klinker in de hand werkt.
-
Effect van de waarde voor stemgeving van het foneem dat aan het hiaat voorafgaat.Als er aan het hiaat een klinker voorafgaat, blijkt er in 74% van de gevallen een glottisslag te worden ingevoegd;Pompino-Marschall & Zygis (2011) betogen dat in het Duits een glottisslag eerder wordt ingevoegd tussen lage dan tussen hoge klinkers. Of dit voor het Nederlands ook het geval is, wordt in de literatuur niet besproken.als er een sonorante medeklinker aan voorafgaat, wordt er in 45% van de gevallen een glottisslag toegevoegd; en als er een (stemloze) obstruent aan voorafgaat, wordt slechts in 33% van de gevallen een glottisslag gerealiseerd. Er lijkt dus een positieve correlatie te zijn tussen de mate van sonoriteit van het voorafgaand foneem en invoeging van een glottisslag.
-
Effect van klemtoon.Een glottisslag wordt vaker ingevoegd in beklemtoonde dan in onbeklemtoonde posities, namelijk in 70% van de gevallen voor beklemtoonde lettergrepen vs. 30% van de gevallen voor onbeklemtoonde lettergrepen.
-
Effect van woordlengte.Er blijkt zowel een effect te zijn van de woordlengte van het voorafgaande woord als die van het woord waarin de initiële klinker voorkomt. Als het voorafgaande woord uit slechts één lettergreep bestaat, wordt er in 10% minder gevallen een glottisslag gerealiseerd dan wanneer het voorafgaande woord meerlettergrepig is. Als het woord dat begint met de ‘hiaatklinker’ eenlettergrepig is, wordt slechts in 31% van de gevallen een glottisslag gerealiseerd, terwijl dat in 72% van de gevallen gebeurt als het woord met de hiaatklinker meerlettergrepig is.De gevonden effecten van woordlengte zijn tegenstrijdig aan de verwachte effecten: Jongenburger & Van Heuven (1991: 104) verwachtten dat het voor het herkennen van woordgrenzen bij de luisteraar noodzakelijker zou zijn om een glottisslag (als markeerder van een woordgrens) toe te voegen in het geval van korte woorden dan in het geval van langere woorden. Hun resultaten laten echter het omgekeerde zien: langere woorden lokken eerder de realisatie van een glottisslag uit.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |