1.1.3.1.15 De tweeklank
œy
De œy is een geronde tweeklank die vooraan in de mond (maar
iets centraler dan de εi) gearticuleerd wordt. Deze klinker komt voor in
woorden als:
De klank wordt altijd als ui gespeld,
behalve in leenwoorden als neutron
en deuteronomium, waar
eu door sommige (Nederlandse)
sprekers als
œy wordt
gerealiseerd. De
œy kan
worden beschouwd als de meest exotische klinker in het Nederlandse systeem: de
klank komt in heel weinig andere talen voor.
Dit heeft wellicht te maken met het feit dat de diftong bestaat uit twee
geronde voorklinkers, die op zichzelf ook al weinig frequent zijn in de
talen van de wereld.
Figuur 1 toont de begin- en eindpositie van
œy
(met de verglijding weergegeven door de pijl) in het klinkerdiagram.Verder lezen
Articulatie
De œy is een
geronde, stijgende tweeklank die vooraan in de mond wordt
gearticuleerd en waarbij de tong van half open naar half gesloten beweegt. Voor
sommige sprekers is de tweeklank gerond gedurende de gehele articulatie, maar
andere sprekers hebben een ongeronde beginklank.
Duur
De œy is
fonetisch gezien lang, net als de twee andere echte diftongen
εi en
ɔu. De
absolute duur hangt onder andere af van factoren als
spreekstijl en spreeksnelheid. Volgens Van der Harst (2011: 323-324) is de
gemiddelde duur van de
œy
voorafgaand aan respectievelijk een
s en
een t 216 ms
en 191 ms in het Nederlands-Nederlands, en 227 ms en 193 ms in het Belgisch
Nederlands.
Regionale variatie
In het Belgisch-Nederlands en in de zuidelijke variëteiten van het Nederlands
Nederlands is de verglijding van
œy
minder sterk. In het Poldernederlands is de verglijding sterker en wordt de
tweeklank uitgesproken met een opener beginklank.
Zie Jacobi (2009).
In het Belgisch-Nederlands wordt de beginklank van
œy
niet gerond.
Zie Collins & Mees (1984: 117). De fonetische transcriptie is dan
ay.
In het Belgisch-Nederlands en in het zuiden van Nederland is de
eindklank van
œy meer
naar voren gelokaliseerd dan in de rest van Nederland, waar het tweede element
een centralere klank is.
Zie Van de Velde et al. (2010: 396).
Akoestische eigenschappen van de tweeklank œy
Tabellen 1 en 2 geven een aantal voorbeeldzinnen met
œy in
verschillende fonologische contexten voor het Nederlands-Nederlands en Belgisch
Nederlands. Een overzicht van de referentiewaarden voor de eerste en tweede
formant (F1 en F2) van de
œy in
het Nederlands-Nederlands en Belgisch-Nederlands wordt gegeven op Taalportaal .
Tabel 1. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor
œy in
verschillende fonologische contexten in het Nederlands-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
we zouden lui en apathisch worden | woordfinaal | ||
dat ik zo snel mogelijk naar huis kwam | vóór obstruent | ||
hartstikke vuil | vóór vloeiklank |
Tabel 2. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor
œy in
verschillende fonologische contexten in het Belgisch-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
niet dat Franklin lui was | woordfinaal | ||
toen ik alleen naar huis reed | vóór obstruent | ||
nat en vuil | vóór vloeiklank |
Fonologische analyse van de tweeklank œy
-
Distinctieve kenmerkenDe distinctieve kenmerken van œy kunnen worden gespecificeerd door de distinctieve kenmerken voor de begin- en eindklank van de diftong apart weer te geven, respectievelijk [–hoog, +laag, –gespannen, +rond, –achter] en [+hoog, -laag, +gespannen, +rond, –achter]. Deze weergave gaat er wel van uit dat de plaatskenmerken voor de begin- en eindklank van de diftong gelijk zijn, maar dit is voor veel sprekers niet het geval.
-
FonotaxisDe tweeklank œy kan niet voorkomen als er een r in dezelfde lettergreep staat (een tautosyllabische r, omdat r een centraliserend effect heeft op de voorafgaande klinker. Dit effect is in strijd met de sluitende beweging die de tong maakt bij de articulatie van œy.Zie Booij (1995: 6-7).Binnen een lettergreep kan œy niet gevolgd worden door de glijklank w, wellicht omdat de tongpositie bij de eindklank van de diftong (nl. y) veel hoger is dan bij de articulatie van de glijklank w, waarbij de tong zich laag in de mond bevindt.Zie (Booij 1995: 7).
Literatuur
Collins & Mees (1984), Gussenhoven (1992), Booij
(1995), Adank et al. (2004), Jacobi (2009), Van der Harst (2011).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |