5.9.2.2 De betekenis en het gebruik in het algemeen
Verder lezen
1
De collectiverende onbepaalde voornaamwoorden duiden een groep
zelfstandigheden als collectiviteit aan. Daarbij kan meer de nadruk liggen
op de individuele leden van de groep of op de groep als geheel. In het
eerste geval - de betekenis is dan
distributief-collectiverend -
worden vooral de voornaamwoorden ieder(e) en
elk(e) gebruikt; in het tweede geval is de betekenis
zuiver collectiverend en komen
al, alle(n), allemaal en
alles meer in aanmerking. Vergelijk:
Toch kunnen dikwijls beide groepen voornaamwoorden gebruikt worden, omdat
het verschil tussen een zuiver collectiverende en een
distributief-collectiverende aanduiding niet van belang is, of omdat de
inhoud van een zin vanuit verschillende gezichtshoeken bekeken kan worden.
Zo is zin 1b hierboven niet
uitgesloten; bij het gebruik van iedere verschuift het
perspectief echter van de examenuitslag naar de concrete diploma-uitreiking,
waar de leerlingen individueel hun diploma ontvangen.
2
De aangeduide groep zelfstandigheden kan een bepaalde reeds
geïdentificeerde groep zijn, of een niet nader geïdentificeerde groep in
het algemeen. In het laatste geval hebben we te maken met categoriale, in
het eerste met niet-categoriale betekenis (zie voor het begrip categoriale
constituent
[14.3.2]).
Allereerst dient in dit verband vermeld te worden dat collectiverende
onbepaalde voornaamwoorden niet in een generieke constituent gebruikt
kunnen worden. Vergelijk:
Gebruik in een categoriale constituent is wel mogelijk, vergelijk:
De zuiver collectiverende voornaamwoorden alle(n),
allemaal en alles komen meer in aanmerking voor
gebruik in een categoriale constituent dan het distributieve
ieder(e) en elk(e), omdat bij de eerstgenoemde in
het algemeen de nadruk ligt op de groep als geheel. Toch is een zin als
4d heel goed mogelijk: men zal zo'n
algemene uitspraak bijv. doen naar aanleiding van een sterfgeval, dat
uiteraard altijd een individu betreft. Een algemene uitspraak als
5d ligt misschien minder voor de
hand, maar is als sterke bevestiging van een algemene waarheid over deze
diersoort, toch niet ondenkbaar.
In een categoriale, c.q. generieke constituent komt
al+ lidwoord in plaats van het niet-zelfstandige
alle niet voor. Als algemene uitspraken zijn dus
onmogelijk:
6Al de
mensen zijn sterfelijk.uitgesloten
7Al de
zebra's zijn gestreept.uitgesloten
Vergelijk:
8Het leek wel of al
de mensen die hem ooit gekend hadden, waren komen
opdagen.
9Al de zebra'
s liepen ineens weg.
In de laatste twee voorbeelden hebben we te maken met een niet-categoriale
naamwoordelijke constituent.
In combinatie met een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent treedt
al wel in een categoriale
constituent op, bijv.:
10Al wat
stinkt, is vies.
11Al wie
steelt, is een dief.
Ten slotte verdient vermelding dat bij
niet-telbare substantieven allemaal alleen bij
niet-categoriale betekenis van de constituent gebruikt kan worden.
Vergelijk:
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |