26.4.1.1 Inleiding
Verder lezen
Het voegwoord want verbindt taalelementen waarvan het tweede
het eerste verklaart of verantwoordt. De verklaring of verantwoording die
het tweede element bevat, kan bestaan in het noemen van een motief, een
reden, een oorzaak, enz. voor wat in het eerste lid wordt omschreven.
Deze functie kan ook vervuld worden door de (onderschikkende) voegwoorden
van causaliteit, die
in
[10.3.4] behandeld worden. Tussen deze voegwoorden en het
nevenschikkende want bestaan echter behalve overeenkomsten ook
verschillen. Op de overeenkomsten en verschillen tussen want
en het meest gebruikte en algemeen bruikbare omdat wordt in
deze paragraaf nader ingegaan.
Het nevenschikkende
want
verbindt gelijkwaardige taalelementen; in de praktijk zijn dit vrijwel
uitsluitend twee hoofdzinnen (zie
[26.4.2]). Hiermee hangt samen dat
want
meestal voorafgegaan wordt door een (min of meer duidelijke) pauze, in
geschreven taal aangeduid door een komma. (Een betrekkelijk lange pauze, in
geschreven taal aangeduid door een dubbele punt of puntkomma, maakt
want
zelfs overbodig.) Het voegwoord
want
kan ook een nieuwe volledige zin openen, in geschreven taal aangeduid door
een hoofdletter na een punt (zie de voorbeelden 1, 2, 9, 11 en 14 in [26.4.1.2]).
Het onderschikkende omdat verbindt ongelijkwaardige
taalelementen, namelijk een rompzin en een daarvan afhankelijke bijzin.
Grammaticaal gezien is de bijzin een bepaling van causaliteit in de (door
rompzin en bijzin gevormde) samengestelde zin. De positie van het deel (de
bepaling van causaliteit) ten opzichte van het geheel (de samengestelde zin)
kan echter meer óf minder zelfstandig zijn. In het eerste geval wordt
omdat voorafgegaan door een pauze (zoals want),
in het tweede geval niet. De taalwerkelijkheid enigszins schematiserend
kunnen we dus een onderscheid maken tussen 'omdat met pauze'
en 'omdat zonder pauze' (maar zie verderop).
Overeenkomsten en verschillen in betekenis tussen want en
omdat (met en zonder pauze) kunnen geïllustreerd worden aan de
hand van de volgende positieve en negatieve zinnen, die afgezien van de
voegwoorden gelijkluidend zijn. Vergelijk (de komma's geven pauzes aan):
Op het eerste gezicht lijken de positieve zinnen
1a,
2a en
3a hetzelfde te betekenen: de
sprekers blijven in het hotel en geven de regen daarvoor als reden op (zie
echter verderop). Bij de negatieve zinnen blijken
1b en
2b hetzelfde te betekenen, maar
3b iets heel anders. In
1b en
2b zeggen de sprekers
niet in het hotel te blijven en motiveren dit met het feit dat
het regent. In 3b blijven de
sprekers wel in het hotel, maar ze zeggen dat de regen daar
niet de reden van is.
Dit verschil in betekenis van de negatieve zinnen is te verklaren met
behulp van het bereik van de negatie
(zie
[29.1/2]). In 1b en
2b ontkent niet de
hele zinsinhoud van de zin We blijven in het hotel; de
want- respectievelijk de omdat -zin die op die
negatieve zin volgt, geeft een motivering. In
3b ontkent niet
slechts een deel van de zin We blijven in het hotel omdat het regent, namelijk de bepaling van causaliteit omdat het regent. Deze omdat-zin, voorafgegaan door
niet, kan ook op de eerste zinsplaats staan, of vervangen
worden door een voorzetselconstituent, waardoor het negatiebereik
verduidelijkt wordt. (Deze mogelijkheid tot verdergaande integratie in het
zinsgeheel wijst ook op een minder zelfstandige positie van de bepaling van
causaliteit, vergeleken met die in de vorm van een omdat -zin
met pauze.) Vergelijk:
Bij nader toezien blijken de betekenisverhoudingen van de zinnen
1b,
2b en
3b mutatis mutandis ook te gelden
voor de zinnen 1a,
2a en
3a. In
1a en
2a hebben we te maken met twee
uitspraken, waarvan de tweede de eerste motiveert; in
3a met één uitspraak, waarin een
reden gegeven wordt. In de praktijk van het taalgebruik is het verschil
tussen deze positieve zinnen echter van minder belang dan dat tussen de
negatieve zinnen 1b,
2b en
3b. Daarom zal aan het al dan niet
in acht nemen van een pauze vóór omdat in zinnen als
2a en
3a ook minder aandacht besteed
worden.
In de hier gegeven voorbeelden is er dus verschil tussen omdat
zonder pauze enerzijds, en want en omdat met
pauze anderzijds, terwijl de beide laatste voegwoorden dezelfde functie
kunnen vervullen. Dit laatste is echter niet altijd het geval, zoals blijkt
uit
[26.4.1.2], waarin nevenschikkingen met want behandeld
worden waarvan het eerste lid verantwoord wordt als uitspraak.
Het geldt wel voor nevenschikkingen met want waarvan de
zinsinhoud van het eerste lid verklaard wordt (deze worden
behandeld
in
[26.4.1.3]). Overeenkomsten en verschillen tussen want
en omdat worden in deze deelparagrafen nader uitgewerkt.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |