2.3.2.7 Het voltooid deelwoord (verleden deelwoord, participium
perfecti)
Verder lezen
1
Het voltooid deelwoord van de regelmatige werkwoorden wordt gevormd door de
stam te voorzien van het voorvoegsel ge-, dat in bepaalde
gevallen verschuift of wegblijft (zie onder 2), en de uitgang
-t als de (abstracte) stam eindigt op
t,
k,
f,
s,
ch of
p. (Deze letters zijn de
medeklinkers van 't
kofschip of
't
fokschaap, een bekend ezelsbruggetje dat miljoenen
taalgebruikers in hun schooljaren geleerd hebben.) In alle andere gevallen
is de uitgang -d. Voorbeelden:
gewerkt,
gezet, maar
geschrobd,
gedood,
gezegd,
geleefd,
gereisd.
Voor de onregelmatige werkwoorden-a geldt ten aanzien van het
voorvoegsel ge- hetzelfde als voor de regelmatige. De uitgang
is hier meestal -en. Voor de uitspraak hiervan
vergelijk
[2.3.2.2]. Voor de vormen
zie
[2.3.5].
Als het voltooid deelwoord als adjectief gebruikt wordt, blijft het als het
op -en uitgaat (bijv. gesloten
deuren, gebakken
peren) onveranderd en krijgt het als het op
-t of -d eindigt, een -e in dezelfde
gevallen als het
adjectief
[6.4.1]. Er is dus een vormverschil tussen
1a en
1b en tussen
2a en
2b:
2
Voor het voorvoegsel ge- geldt
het volgende:
-
ge- wordt bij scheidbare werkwoorden, waar de klemtoon op het eerste lid van de samenkoppeling valt, voor het oorspronkelijke werkwoord geplaatst (maar zie [2][2]), bijv.: aanbranden - aangebrand, dóórlopen - dóórgelopen, goedkeuren - goedgekeurd, vastmaken - vastgemaakt, bijeenbrengen - bijeengebracht, geruststellen - gerustgesteld;
-
ge- vervalt:
-
bij onscheidbare werkwoorden, waar de klemtoon niet op het eerste lid van de samenkoppeling valt: doorlópen - doorlópen, weerleggen - weerlegd, misbruiken - misbruikt, voldoen - voldaan;
-
bij afgeleide werkwoorden die beginnen met de onbeklemtoonde lettergrepen be- , er- , ge- , her- , ont- of ver- (zie voor her- ook [3]), alsook bij scheidbare werkwoorden waar het oorspronkelijke werkwoord met een dergelijke lettergreep begint: bevelen - bevolen, aanbevelen - aanbevolen, erkennen - erkend, gelasten - gelast, afgelasten - afgelast, herroepen - herroepen, ontraadselen - ontraadseld, verdelen - verdeeld, onderverdelen - onderverdeeld;
-
-
De werkwoorden die met het beklemtoonde voorvoegsel her- beginnen (waarvan er veel minder zijn dan met onbeklemtoond her-; zie [2][2]), vormen het voltooid deelwoord in principe met ge-. Dit voorvoegsel wordt ofwel voor her- geplaatst, ofwel tussen de samenstellende delen van het werkwoord dat met her- gecombineerd wordt (volgens [1]). Als beklemtoond her- voorafgaat aan een van de onbeklemtoonde voorvoegsels, genoemd onder [2][2], vervalt ge-. Voorbeelden van deze drie mogelijkheden zijn respectievelijk: gehercatalogiseerd, geherdefinieerd, geherstructureerd; heringedeeld, heruitgegeven; herbegraven, herontgonnenIn de praktijk van het taalgebruik bestaat overigens nogal wat onzekerheid over de beklemtoning van de her-werkwoorden, en mede daardoor over de vorming van het voltooid deelwoord. Zo vinden we naast hertróuwen ook hértrouwen, maar als voltooid deelwoord wordt wel alleen hertróuwd gebruikt. De officiële Woordenlijst Nederlandse taal (1995) geeft als nevenvormen geherkapitaliseerd en herkapitaliseerd, geherwaardeerd en herwaardeerd (de Woordenlijst vermeldt geen beklemtoning). De bestaande onzekerheid heeft tot gevolg dat voltooide deelwoorden van her-werkwoorden wel vermeden worden.
-
In andere gevallen wordt het voorvoegsel ge- aan het begin van de werkwoordsvorm geplaatst. Zo bijv.: raadplegen - geraadpleegd, stofzuigen - gestofzuigd (onscheidbaar, maar met de klemtoon op het eerste lid); bédelen - gebedeld (met beklemtoond be-) (naast bedélen - bedeeld).
Hierbij verdient nog vermelding dat leenwoorden die in de taal waaraan ze ontleend zijn als
samengesteld kunnen gelden, in het Nederlands niet als zodanig behandeld worden. Dit is
vooral van belang voor werkwoorden op
-eren, die anders onder regel [2][1] zouden vallen:
excommuniceren - geëxcommuniceerd,
transcriberen - getranscribeerd,
componeren - gecomponeerd,
modificeren - gemodificeerd Als
leenwoorden een Nederlands voorvoegsel hebben, worden ze wel als samengestelde werkwoorden
beschouwd, bijv. uitbalanceren -
uitgebalanceerd, vastsolderen -
vastgesoldeerd (volgens [1]).
3
Een probleem bij vervoeging en uitspraak vormen veel
deelwoorden van aan het Engels ontleende
werkwoorden, zoals
racen,
leasen,
choken en
timen. Wanneer men uitgaat van
de laatste klank van de stam is dat bij racen en
leasen de -s, bij choken de
-k, waarna volgens de regels van de Nederlandse grammatica de
-t volgt, dus:
geracet,
geleast,
gechookt, maar bij
timen is de slotklank van de stam een -m, waarna
de -d verschijnt, dus:
getimed. Volgens deze regels
zijn ook gevormd: recyclen -
gerecycled,
barbecuen -
gebarbecued,
hockeyen -
gehockeyd,
finishen -
gefinisht. Afhankelijk van de
uitspraak van de laatste medeklinker van de stam (stemhebbend of stemloos)
kan het deelwoord van bridgen
als gebridged of
gebridget gerealiseerd worden.
Zo is ook geleasd mogelijk
naast geleast.
Bij de deelwoorden van skiën,
kanoën en
bingoën wordt in de spelling de klinker
aan de geldende regels aangepast: .
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |