Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
2.3.2.7 Het voltooid deelwoord (verleden deelwoord, participium perfecti)
Verder lezen
1
Het voltooid deelwoord van de regelmatige werkwoorden wordt gevormd door de stam te voorzien van het voorvoegsel ge-, dat in bepaalde gevallen verschuift of wegblijft (zie onder 2), en de uitgang -t als de (abstracte) stam eindigt op t, k, f, s, ch of p. (Deze letters zijn de medeklinkers van 't kofschip of 't fokschaap, een bekend ezelsbruggetje dat miljoenen taalgebruikers in hun schooljaren geleerd hebben.) In alle andere gevallen is de uitgang -d. Voorbeelden: gewerkt, gezet, maar geschrobd, gedood, gezegd, geleefd, gereisd.
Voor de onregelmatige werkwoorden-a geldt ten aanzien van het voorvoegsel ge- hetzelfde als voor de regelmatige. De uitgang is hier meestal -en. Voor de uitspraak hiervan vergelijk [2.3.2.2]. Voor de vormen zie [2.3.5].
Als het voltooid deelwoord als adjectief gebruikt wordt, blijft het als het op -en uitgaat (bijv. gesloten deuren, gebakken peren) onveranderd en krijgt het als het op -t of -d eindigt, een -e in dezelfde gevallen als het adjectief [6.4.1]. Er is dus een vormverschil tussen 1a en 1b en tussen 2a en 2b:
1aHij verrichtte de werkzaamheden. (imperfectum)
bde verrichte werkzaamheden (voltooid deelwoord als adjectief)
2aHij smeedde de kandelaar.
bde gesmede kandelaar
2
Voor het voorvoegsel ge- geldt het volgende:
  1. ge- wordt bij scheidbare werkwoorden, waar de klemtoon op het eerste lid van de samenkoppeling valt, voor het oorspronkelijke werkwoord geplaatst (maar zie [2][2]), bijv.: aanbranden - aangebrand, dóórlopen - dóórgelopen, goedkeuren - goedgekeurd, vastmaken - vastgemaakt, bijeenbrengen - bijeengebracht, geruststellen - gerustgesteld;
  2. ge- vervalt:
    1. bij onscheidbare werkwoorden, waar de klemtoon niet op het eerste lid van de samenkoppeling valt: doorlópen - doorlópen, weerleggen - weerlegd, misbruiken - misbruikt, voldoen - voldaan;
    2. bij afgeleide werkwoorden die beginnen met de onbeklemtoonde lettergrepen be- , er- , ge- , her- , ont- of ver- (zie voor her- ook [3]), alsook bij scheidbare werkwoorden waar het oorspronkelijke werkwoord met een dergelijke lettergreep begint: bevelen - bevolen, aanbevelen - aanbevolen, erkennen - erkend, gelasten - gelast, afgelasten - afgelast, herroepen - herroepen, ontraadselen - ontraadseld, verdelen - verdeeld, onderverdelen - onderverdeeld;
  3. De werkwoorden die met het beklemtoonde voorvoegsel her- beginnen (waarvan er veel minder zijn dan met onbeklemtoond her-; zie [2][2]), vormen het voltooid deelwoord in principe met ge-. Dit voorvoegsel wordt ofwel voor her- geplaatst, ofwel tussen de samenstellende delen van het werkwoord dat met her- gecombineerd wordt (volgens [1]). Als beklemtoond her- voorafgaat aan een van de onbeklemtoonde voorvoegsels, genoemd onder [2][2], vervalt ge-. Voorbeelden van deze drie mogelijkheden zijn respectievelijk: gehercatalogiseerd, geherdefinieerd, geherstructureerd; heringedeeld, heruitgegeven; herbegraven, herontgonnen
    In de praktijk van het taalgebruik bestaat overigens nogal wat onzekerheid over de beklemtoning van de her-werkwoorden, en mede daardoor over de vorming van het voltooid deelwoord. Zo vinden we naast hertróuwen ook hértrouwen, maar als voltooid deelwoord wordt wel alleen hertróuwd gebruikt. De officiële Woordenlijst Nederlandse taal (1995) geeft als nevenvormen geherkapitaliseerd en herkapitaliseerd, geherwaardeerd en herwaardeerd (de Woordenlijst vermeldt geen beklemtoning). De bestaande onzekerheid heeft tot gevolg dat voltooide deelwoorden van her-werkwoorden wel vermeden worden.
  4. In andere gevallen wordt het voorvoegsel ge- aan het begin van de werkwoordsvorm geplaatst. Zo bijv.: raadplegen - geraadpleegd, stofzuigen - gestofzuigd (onscheidbaar, maar met de klemtoon op het eerste lid); bédelen - gebedeld (met beklemtoond be-) (naast bedélen - bedeeld).
Hierbij verdient nog vermelding dat leenwoorden die in de taal waaraan ze ontleend zijn als samengesteld kunnen gelden, in het Nederlands niet als zodanig behandeld worden. Dit is vooral van belang voor werkwoorden op -eren, die anders onder regel [2][1] zouden vallen: excommuniceren - geëxcommuniceerd, transcriberen - getranscribeerd, componeren - gecomponeerd, modificeren - gemodificeerd Als leenwoorden een Nederlands voorvoegsel hebben, worden ze wel als samengestelde werkwoorden beschouwd, bijv. uitbalanceren - uitgebalanceerd, vastsolderen - vastgesoldeerd (volgens [1]).
3
Een probleem bij vervoeging en uitspraak vormen veel deelwoorden van aan het Engels ontleende werkwoorden, zoals racen, leasen, choken en timen. Wanneer men uitgaat van de laatste klank van de stam is dat bij racen en leasen de -s, bij choken de -k, waarna volgens de regels van de Nederlandse grammatica de -t volgt, dus: geracet, geleast, gechookt, maar bij timen is de slotklank van de stam een -m, waarna de -d verschijnt, dus: getimed. Volgens deze regels zijn ook gevormd: recyclen - gerecycled, barbecuen - gebarbecued, hockeyen - gehockeyd, finishen - gefinisht. Afhankelijk van de uitspraak van de laatste medeklinker van de stam (stemhebbend of stemloos) kan het deelwoord van bridgen als gebridged of gebridget gerealiseerd worden. Zo is ook geleasd mogelijk naast geleast.
Bij de deelwoorden van skiën, kanoën en bingoën wordt in de spelling de klinker aan de geldende regels aangepast: .
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links