28.3.3.5 Het plusquamperfectum bij de werkwoorden kunnen,
moeten, (be)horen, (niet) hoeven,
mogen en willen met een werkwoordelijke
aanvulling
Verder lezen
Bij de werkwoorden kunnen, moeten, (be)
horen, dienen, (niet) hoeven,
mogen en willen met een werkwoordelijke
aanvulling kan het plusquamperfectum aangeven dat de door het zelfstandig
werkwoord uitgedrukte werking (eventueel inclusief de bijbehorende
ontkenning), niet heeft plaatsgevonden (irrealis). Het plusquamperfectum
heeft hier de vorm 'had(den) + (vervangende) infinitief van
het hulpwerkwoord'. In plaats daarvan is ook mogelijk 'zou(den)
+ hebben + infinitief van het hulpwerkwoord'
(zie
[28.3.3.2/ii]) of 'imperfectum van het hulpwerkwoord +
hebben of zijn (naargelang van het zelfstandig
werkwoord)'
(zie
[18.5.4.4/i2b] voor de eerste en de laatste constructie).
Voorbeelden:
3Hij
had zich eerst eens behoorlijk
dienen voor te stellen, maar hij stak zomaar van
wal.
4Nu zijn
ze doodmoe, en ze hadden helemaal
niet zo hard hoeven
lopen!
5Je
had natuurlijk mogen komen
luisteren, maar je was er helemaal niet.
6Dat had ik
best eens willen zien, maar helaas is dat er nooit
van gekomen.
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Een vergelijkbare irrealisconstructie is mogelijk bij het hulpwerkwoord
zullen, bijv.:
iHij had
een lezing zullen houden, maar er is blijkbaar iets
tussengekomen.
Hiernaast staat evenwel niet als alternatief de omschrijving zou
hebben zullen, maar wel:
iiHij zou
een lezing gehouden hebben, maar er is blijkbaar
iets tussengekomen.
Voor de mate waarin de verschillende constructies gebruikelijk zijn, zie
men
verder
[18.5.4.4/i2b].
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |