1.4.2 Stamallomorfie in gelede woorden
Woorden hebben soms in samenstellingen niet dezelfde klankvorm als wanneer ze als zelfstandig
woord optreden. Dat heeft een aantal oorzaken. Een belangrijke is dat
oorspronkelijke naamvalsuitgangen werden geherinterpreteerd als zogenaamde
verbindingsklanken, overgangsklanken tussen de twee delen van een samenstelling.
Dat geldt met name voor
s en
ən.
Bovendien wordt
ən door
veel taalgebruikers uitgesproken als
ə.
Deze ontwikkeling heeft er toe geleid dat woorden als deel van samenstellingen
vaak een langere vorm hebben, eindigend op
s,
ən,
of ə. Ook in
sommige typen afgeleide woorden vinden we verbindingsklanken, zoals in
voorjaar-s-achtig en
werk-e-loos. De keuze van
verbindingsklank is geen fonologische, maar een morfologische kwestie.
Zie Booij & Van Santen (2017: 163-170)
Een aantal zelfstandige naamwoorden heeft een lange allomorf op -er, die optreedt in meervoudsvormen, maar ook in
samenstellingen:
Tabel 1. Stamallomorfie met -er
enkelvoud | meervoud | stamallomorf met –er | stamallomorf zonder -er |
blad | bladeren | bladerdeeg | bladmuziek |
ei | eieren | eierkoek | eiwit |
kalf | kalveren | kalverliefde | kalfsvlees |
kind | kinderen | kindermeisje | kindsdeel |
rund | runderen | rundergehakt | rundvlees |
Deze allomorfie is morfologisch van karakter: de lange allomorf bevat een oude
meervoudsuitgang -er die is geherinterpreteerd als
een verlenging van de stam.
Een andere historische oorzaak van stamallomorfie in samenstellingen is dat woorden in een
vroegere vorm zijn opgenomen in een samenstelling. Het woord
zon bijvoorbeeld had vroeger
de vorm zonne, en die vinden we
terug in een woord als zonneschijn.
Evenzo had het woord pan vroeger de
vorm panne, die we zien in de
samenstelling pannekoek die volgens
de huidige spellingregels als
pannenkoek moet worden gespeld.
Zie Booij 1996b.
Veel nomina werden deel van een samenstelling toen ze hun finale sjwa nog
hadden. Het woord in isolatie verloor pas daarna zijn sjwa, een geval van
sjwa-apocope.
Tabel 2. Sjwa-apocope
Middelnederlands | Hedendaags Nederlands |
harte | hart |
kerke | kerk |
koninginne | koningin |
mane | maan |
panne | pan |
ziele | ziel |
zonne | zon |
De samenstelling kon het woord mét sjwa behouden, omdat de taalgebruiker
samenstellingen, als ze eenmaal gevormd zijn, in zijn geheugen kan opslaan.
Daardoor zijn er veel samenstellingen waarin tussen de twee delen een sjwa
(volgens de officiële spelling geschreven als
en, behalve in
koninginnedag en
zonneschijn) optreedt:
1hartendief, kerkenraad, koninginnedag, maneschijn,
pannenkoek, zielenrust,
zonneschijn
Deze sjwa wordt wel verbindingsklank genoemd, maar fonologisch
gezien is deze deel van het eerste woord van de samenstelling. Dat zie je aan
de lettergreepverdeling: in een woord als
zonneschijn vormt de sjwa de
kern van de tweede lettergreep (nə):
zon.ne.schijn. De sjwa vormt
één prosodisch woord met het eerste deel van de samenstelling. Dat geldt ook
voor de s, als
in var.kens.vlees. Deze prosodische
structuur is ook te zien in het geval van ellipsis, zoals
in:
2 varkens- of
schapenvlees
zonne- of
maneschijn
Het historische proces van sjwa-apocope en de herinterpretatie van
naamvalsuitgangen als verbindingsklanken hebben dus geleid tot stamallomorfie op
grote schaal in de linkerleden van samenstellingen van het Nederlands.
In afgeleide woorden met de suffixen -ling, -loos, -lijk en -nis zien we ook stamallomorfie:
3naar-ling, twee-ling
vs hove-ling, lamme-ling, verschoppe-ling,
vertrouwe-ling;
baan-loos,
bodem-loos, werk-loos vs moede-loos,
werke-loos;
aanzien-lijk,
aandoen-lijk, klaag-lijk vs gemoede-lijk,
graf-elijk, werke-lijk;
treur-nis, vuil-nis
vs begrafe-nis, lafe-nis, vermoeie-nis
Het is niet goed mogelijk om op fonologische gronden de invoeging van een sjwa te
voorspellen. Dit blijkt ook uit het feit dat we soms twee vormen hebben, zoals
werkloosnaast
werkeloos.Zie Fehringer
(2003, 2004) voor een analyse van deze stamallomorfie.
Een andere vorm van stamallomorfie is de klinkerwisseling in de zogenaamde sterke werkwoorden. Dit
type allomorfie is ook niet fonologisch van aard, en heeft een puur
morfologische functie, het vormen van de tijden van het werkwoord. Bij van deze
werkwoorden afgeleide zelfstandige naamwoorden zien we ook zulke
klinkerwisselingen optreden:
4komen, kwam;
kom-st
snijden, sneed;
snede
sluiten, sloot;
slot, sleutel
geven, gaf; gav-e,
gif-t
Allomorfie kan dus los staan van het fonologisch systeem van een taal.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juli 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |