18.5.4.19 Beloven, dreigen
Verder lezen
   De werkwoorden beloven en dreigen worden
   verbonden met een infinitief met te. Het getalsonderwerp van
   deze werkwoorden is tevens het geïmpliceerd onderwerp van de infinitief.
   Het al dan niet groepsvormend gebruik hangt samen met de betekenis. Een zin
   als:
   
1Zij belooft
   een goede verpleegster te worden.
kan twee betekenissen hebben: [a]'Zij draagt de
   belofte in zich.../Het ziet ernaar uit dat zij...'; of:
   
     [b]'Zij
   spreekt de belofte uit...'
   Op overeenkomstige wijze kan ook zin
 2:
   
2Hij dreigde
   de gijzelaar neer te schieten.
twee betekenissen hebben: [a]'Het zag ernaar uit
   dat hij.../Het gevaar dreigde dat hij...'; of:
   
     [b]'Hij uitte
   het dreigement...'
   
   In betekenis [a] zijn beloven en
   dreigen verplicht groepsvormend:
   In betekenis [b] daarentegen zijn
   beloven en dreigen in het algemeen niet
   groepsvormend:
   In betekenis [a] worden beloven en
   dreigen niet in voltooide tijden gebruikt. In betekenis
   [b] kunnen bij niet-groepsvormend gebruik van
   beloven en dreigen normaal voltooide tijden
   gevormd worden, zie bijv. 8b
   hieronder. Het werkwoord beloven komt echter ook in betekenis
   [b ] wel eens groepsvormend voor. In voltooide
   tijden wordt dan toch een voltooid deelwoord en geen vervangende infinitief
   gebruikt (dit gebruik hebben we
   in
   [18.5.1.2/1], [c ] quasi-groepsvormend
   genoemd). Voor veel taalgebruikers zijn zowel de groepsvormende zin
    7a en de quasi-groepsvormende zin
    8a als de niet-groepsvormende
    zinnen 7b en
    8b aanvaardbaar;
    8c is in ieder geval uitgesloten:
   
Literatuur
Interessante links
ANS
Taaladvies
Dagenta
Taalportaal
Versiegeschiedenis
| versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen | 
| 2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
| 2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | 
 
				 
						
					