1.1.3.2.2 De alveolaire plofklanken
t en
d
De t kan worden
gespecificeerd als [–sonorant, –stem, –labiaal, +coronaal, –velair,
–continuant]. De
d
verschilt alleen qua stemhebbendheid van de
t en
is dus [+stem].
De t kan
voorkomen in aanzetten met een of twee medeklinkers, zoals
in de woorden in (1). Verder kan
t
voorkomen in eenvoudige en complexe coda's, zoals in de
voorbeelden in (2a). De
t kan, net
als s, ook
voorkomen op het eind van complexe woordfinale clusters zoals in (2b). Prosodische
woorden van het Nederlands kunnen namelijk aan de rechterkant nog een
appendix hebben van 1 tot 3 medeklinkers,
s
en/of t. Omdat
-t een uitgang is bij werkwoordvervoeging, staan veel van die
complexe clusters in werkwoorden, zoals in (2c).
1tafel , tram,
stroop
De stemhebbende plofklank
d kan
voorkomen in aanzetten met een of twee medeklinkers, zoals in de woorden in (3).
In tegenstelling tot
p,
b en
k
kunnen t en
d niet
voorkomen in complexe aanzetten die gevolgd worden door een
l.
3dom ,
druif
Door de regel van Finale Verscherping komt
d in
fonetische vormen niet voor op het einde van een
lettergreep behalve als deze gevolgd wordt door een aanzet die begint met een
stemhebbende plofklank in een volgend woord of woorddeel, zoals in (4) (zie ook
1.5.2.1
Assimilatie van stem).
4rond + bazuinen [rɔndbɑzœynən]
In deze context wordt
d
vaak niet gerealiseerd, omdat deze zich tussen twee medeklinkers
bevindt.
De d is de
stemhebbende tegenhanger van de
t.
Assimilatie van stem kan
t
veranderen in
d, zoals
in (5a), en omgekeerd kan Finale Verscherping
d omzetten in
t,
zoals in (5b).
Door een proces van verzwakking dat niet langer productief is in het
Nederlands, kan
d in
sommige woorden afwisselen met
j of
ʋ/β̞
, bijvoorbeeld in het informeel,
attributief gebruik van bijvoeglijke naamwoorden zoals
in (6b).
Verder lezen
Articulatie
De t is een
stemloze alveolaire
plofklank en de
d is
een stemhebbende alveolaire plofklank. Het zijn spraakklanken die geproduceerd
worden door de tongpunt tegen de bovenste tandkassen (alveolen) te drukken (zie
Figuur 1). Meer specifiek is de plaats van articulatie van de Nederlandse
plofklanken t
end
lamino-alveolair, d.w.z. het voorste deel van de tong (vlak
achter de tongpunt) maakt contact met de tandkassen.
Figuur 2 is een MRI-afbeelding van de
t in
tak.
Regionale variatie
In sommige noordelijke en oostelijke variëteiten van het Nederlands-Nederlands
wordt t over
het algemeen geaspireerd (bijv.
tijd wordt uitgesproken als
thɛit).
In zuidelijke variëteiten van het Nederlands-Nederlands en in het Belgisch
Nederlands is
d in
sterkere mate stemhebbend.
Akoestische informatie
De t is een
stemloze en de
d een
stemhebbende alveolaire plofklank. Nederlandse stemloze plofklanken hebben een
steminzettijd van ongeveer 20 ms, terwijl stemhebbende plofklanken een
steminzettijd hebben van ongeveer -80 ms
Slis & Cohen (1969)
tot -112 ms
Van Alphen & Smits (2004).
. De t
heeft geen aspiratie in het Nederlands (afgezien van enkele regionale
variëteiten) en heeft dus een erg korte steminzettijd, terwijl de
d soms
gedeeltelijk verstemloosd wordt aan het begin van een spraakuiting.
Voor stemhebbende plofklanken is er variatie tussen sprekers onderling in
de mate waarin de stembandtrilling al begint voor de explosie (negatieve
steminzettijd; zie Van Alphen & Smits 2004).
Het onderscheid tussen stemloze en stemhebbende plofklanken en
steminzettijd
Verdieping
Het onderscheid tussen stemloze en stemhebbende plofklanken en
steminzettijd
Het onderscheid tussen stemloze en
stemhebbende plofklanken wordt in de
akoestische fonetiek in verband gebracht met
het begrip steminzettijd (in het Engels
Voice Onset Time,
afgekort VOT). Als de
overgang van stilte naar geluid, dus het moment van explosie, bij
plofklanken als referentiepunt genomen wordt, dan geldt voor de
steminzettijd het volgende. In het geval van stemhebbende plofklanken
die aan het begin van een spraakuiting voorkomen, begint de
stembandtrilling al zo’n 30 tot 100 ms voor het moment van explosie. In
dat geval krijgt de steminzettijd een negatieve waarde van -30 tot -100
ms. Bij stemloze plofklanken begint de stembandtrilling pas op het
moment van explosie of erna; m.a.w. deze klanken hebben een
steminzettijd van 0 (referentiepunt) of hoger. Het tijdsinterval tussen
de explosie en het inzetten van stembandtrilling wordt dan opgevuld met
fluisterruis of aspiratie die dezelfde spectrale
samenstelling heeft als het stemhebbende klinkerdeel dat erop volgt. Een
negatieve steminzettijd betekent dus de aanwezigheid van
stembandtrilling tijdens de stille fase, terwijl een positieve
steminzettijd wijst op aspiratie.
Zie Rietveld & Van Heuven (2016: 235).
Tabellen 1-4 geven een aantal voorbeeldzinnen met
t
(Tabellen 1 en 2) en
d
(Tabellen 3 en 4) in verschillende fonologische contexten (aan het begin van een
woord, tussen twee klinkers, en aan het einde van een woord) voor het Nederlands
Nederlands (Tabellen 1 en 3) en Belgisch-Nederlands (Tabellen 2 en 4). De
bijhorende spectrogrammen en geluidsbestanden worden telkens gegeven.
Tabel 1. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /t/ in
verschillende fonologische contexten in het Nederlands-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
onder haar arm droeg ze een tas | woordinitieel | ||
er zaten ook anderen | intervocalisch | ||
iemand die tot zijn nek in het bad zat | woordfinaal |
Tabel 2. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /t/ in
verschillende fonologische contexten in het Belgisch-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
aan haar tas | woordinitieel | ||
sommige zaten bij elkaar | intervocalisch | ||
om te controleren of hij er nog zat | woordfinaal |
Tabel 3. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /d/ in
verschillende fonologische contexten in het Nederlands-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
dat vet heeft wel degelijk een doel | woordinitieel | ||
Paul en zijn moeder | intervocalisch |
Tabel 4. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /d/ in
verschillende fonologische contexten in het Belgisch-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
het doel van deze militaire interventie | woordinitieel | ||
met mijn moeder laat ik mij niet in | intervocalisch |
Literatuur
Slis & Cohen (1969), Collins & Mees (1984), Van Alphen & Smits
(2004), Rietveld & Van Heuven (2016).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |