21.6.1 Inleiding: doorbreking van de tweede pool
Verder lezen
Als een werkwoordelijk gezegde uit meer dan één werkwoord bestaat, dan
vormen al die werkwoordelijke elementen in een zin met achter-pv samen de
tweede pool. In zinnen met voor-pv bestaat de tweede pool alleen uit één of
meer niet-vervoegde werkwoordsvormen. Zijn er meer werkwoordelijke
elementen achteraan in de zin aanwezig, dan bezetten die dus als één geheel
één vakje in het zinsschema
(zie
[21·1·1]).
Dat geheel van werkwoorden aan het eind van een zin noemt men de
werkwoordelijke eindgroep. De opbouw van een werkwoordelijke eindgroep en
de onderlinge plaatsing van de elementen ervan worden behandeld
in
[18·5·7]. Aan de orde is hier het verschijnsel dat een
werkwoordelijke eindgroep in principe
ondoordringbaar is, dat wil zeggen
dat er tussen de werkwoorden geen niet-werkwoordelijke elementen staan. In
termen van zinsplaatsen uitgedrukt: de tweede pool wordt in de regel niet
doorbroken door niet-werkwoordelijke elementen. Deze gaan naar gelang van
het geval aan de tweede pool vooraf (en staan dan in het middenstuk) of ze
volgen erop (en staan dan op de laatste zinsplaats). Vergelijk:
Op de genoemde regel van de ondoordringbaarheid bestaan echter
uitzonderingen, echte en schijnbare. Een voorbeeld van echte doorbreking
van de tweede pool door een niet-werkwoordelijk element is:
2(De verdachte ontkent tot op heden)
| | zich aan zwendel |te hebben schuldig gemaakt.
|
Er kan alleen sprake zijn van doorbreking als het zelfstandig werkwoord (in
2 en 3 gemaakt) in de
eindgroep niet het eerste werkwoord is (zoals in
2). Als dat wel het geval is, dan
staan niet-werkwoordelijke elementen altijd vóór alle werkwoorden;
vergelijk:
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Met de woordvolgorde in de werkwoordelijke eindgroep houdt ook verband
het feit dat doorbreking vaker voorkomt als het hoofdwerkwoord als
infinitief verschijnt dan wanneer het een deelwoord is. Een
hoofdwerkwoord in de vorm van een infinitief komt immers, anders dan een
deelwoord, overwegend aan het eind van de groep voor
(zie
[18·5·7·4]).
In de standaardtaal is doorbreking slechts in bepaalde gevallen mogelijk.
Bij twijfel over de aanvaardbaarheid van doorbreking is het daarom aan te
bevelen niet-werkwoordelijke elementen vóór de tweede pool te plaatsen.
Echte doorbrekingsgevallen worden behandeld
in [21·6·3]. Eerst wordt
in [21·6·2] aandacht besteed aan gevallen van schijnbare doorbreking.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |