20.10.3.3 De 'tijdsbepaling-hoelang?'
Verder lezen
1
Tijdsbepalingen die antwoord geven op de vraag 'hoelang?', komen alleen
voor in zinnen waarin een voortdurende werking wordt uitgedrukt. Daarom is
van de volgende twee zinnen de eerste normaal, terwijl de tweede alleen
mogelijk is in bijzondere situaties, bijv. bij het steeds afdraaien van
dezelfde film:
1Freddie zeurde
dagenlang over zijn kwalen.
2Eddie flitste
dagenlang over de finish.
2
De volgende taalelementen kunnen als 'tijdsbepaling-hoelang?' gebruikt
worden.
-
Bijwoordelijke constituenten, alsmede adjectivische constituenten in bijwoordelijke functie;Voorbeelden:3Wacht je even?4Ik moest er erg lang blijven.
-
Naamwoordelijke constituenten met een substantivische kern;Voorbeelden:5Drie dagen kreeg hij niets te eten.6Ze ging een heel jaar bij de Zwartvoet-Indianen wonen.In dit geval kan het woord langachter een substantivische constituent geplaatst worden. Na een enkel substantief in het meervoud wordt de combinatie 'substantief + lang'als één woord gespeld. Vergelijk:7De hele maand lang wilde Adriana niet meer met me praten.8Deze gewoonten zijn eeuwenlang niet veranderd.9Urenlang speelde Dagobert met zijn trompetje.
-
Voorzetselconstituenten;De voornaamste voorzetsels die hier voorkomen, zijn:gedurende sinds sedert tot (...aan) (...toe) van (...af) vanaf voorVoorbeelden:10Gedurende drie dagen kreeg hij niets te eten.11Ze ging voor een jaar bij de Zwartvoet-Indianen wonen.12Die auto staat hier al sinds vorige week.13Hij lijdt al vanaf zijn geboorte aan die ziekte.14Tot hoe laat werken jullie vanavond door?
-
Bijzinnen van tijd (temporele bijzinnen), ingeleid door het voegwoord zolang (zie(10.3.3.3, sectie 2b)), bijv.:15Ik zal u dankbaar zijn zolang (als) ik leef.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |