20.2.3.1.ii.1.a Congruentie met het antecedent: algemeen
Verder lezen
In betrekkelijke bijzinnen waarin het betrekkelijk voornaamwoord als
onderwerp fungeert, congrueert de persoonsvorm niet met het betrekkelijk
voornaamwoord, maar het antecedent daarvan. Dat blijkt uit de volgende
voorbeelden, waar het betrekkelijk voornaamwoord steeds hetzelfde blijft:
In de regel congrueert de persoonsvorm in getal en in persoon met het
antecedent van het betrekkelijk voornaamwoord. De congruentie in persoon
blijkt bij vergelijking van 2 met
3:
3Hoe komt het toch dat
jij, die altijd haantje de voorste
bent, vandaag zo stil in een hoekje
zit?
Er doen zich een paar uitzonderingen voor op de regel van de congruentie in
persoon en getal.
-
Als het antecedent een verzamelnaam is, congrueert de persoonsvorm in informeel taalgebruik niet altijd met het antecedent wat het getal (enkelvoud) betreft. De persoonsvorm richt zich dan naar de meervoudige betekenis. Voorbeelden zijn:4Er worden wel eens te hoge eisen gesteld aan de politie, die toch ook niet alles kunnen voorkomen.informeel5 Die Rode Jeugd, die mensen aanvallen, moesten ze toch maar eens wat beter in de gaten houden.informeel
-
In gekloofde zinnen waarin een persoonlijk voornaamwoord antecedent is van het betrekkelijk voornaamwoord, congrueert de persoonsvorm van de bijzin niet in persoon, maar alleen in getal met het antecedent. Vergelijk onderstaande (a)-zinnen met 2 en 3. In deze gevallen is die op te vatten als een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent (zie [5.8.5.1/ii]). De (b)-zinnen zijn equivalenten hiervan:
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |