25.8.2.2.2 Aard van de leden
Verder lezen
a
Nevenschikking van zinnen met voor-pv door middel van de
reeksvormer noch-noch gebeurt alleen als deze ten minste het
onderwerp en de persoonsvorm gemeenschappelijk hebben. De
gemeenschappelijke delen kunnen al dan niet samengetrokken worden (zie
respectievelijk voorbeeld 1b en
1a). Wordt er niet samengetrokken,
dan heeft het tweede lid van de nevenschikking (evenals eventuele volgende
leden) de voor-pv als eerste zinsdeel (zie voorbeeld
1a). Het eerste element van de
reeksvormer wordt meestal achter de gemeenschappelijke delen geplaatst (zie
de voorbeelden 1a en
1b). In formeel taalgebruik kan het
eerste element voorop staan (zie voorbeeld
1c). Vergelijk:
Andere voorbeelden:
2Vader is noch binnen, noch (-)
in de tuin.
3Ik heb noch tegen Wouter gezegd
dat de aarde plat is, noch heb ik tegen Kees gezegd dat de zon om de aarde
draait.
Bij nevenschikking van vragende zinnen is samentrekking verplicht, getuige
de onmogelijkheid van 4b:
b
Enkele voorbeelden met zinnen met achter-pv zijn:
5(Ik vraag hem) noch wanneer hij
terug denkt te komen noch of hij dan hetzelfde werk wil blijven
doen.
6(Ik
weet) noch wie hij in Amerika gaat bezoeken noch hoelang hij er zal
blijven.
Bij nevenschikking van zinnen met achter-pv die ten minste het inleidend woord en het
onderwerp gemeenschappelijk hebben, moet het eerste
noch
van de reeksvormer achter het onderwerp geplaatst worden en worden de
gemeenschappelijke delen bij voorkeur samengetrokken (vergelijk(24.2.3, kenmerk
4[3])). Vergelijk:
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |