1.8.6 De uitspraak van verkortingen van woorden en woordgroepen
Woorden en woordgroepen kunnen op een aantal manieren worden verkort op basis van
hun spelvorm. We onderscheiden de volgende typen, die allemaal verkortingen zijn
van de orthografische vorm van een woord of woordgroep, niet van de fonologische
vorm.
1Vormen van verkorting
afkortingen: blz. (bladzijde),
p. (pagina), m.a.w. (met andere woorden), mr.
(meester);
symbolen: km/h (kilometer per
uur), s (seconde), g (gram);
letterwoorden: pin, AVRO, HEMA,
havo;
initiaalwoorden: KLM, pc, tb,
tv, uhd, vwo;
verkortingen: afko, horeca,
info, lab(o).
Afkortingen krijgen geen eigen fonologische vorm; als we een tekst voorlezen met
zo’n afkorting, wordt het onderliggende woord of de onderliggende woordgroep
uitgesproken: bladzijde,
pagina,
met andere woorden,
meester. Dat geldt ook voor
symbolen. Letterwoorden, initiaalwoorden en verkortingen worden wel
uitgesproken. Letterwoorden worden ook wel acroniemen genoemd.
Sommigen rekenen ook de initiaalwoorden tot de acroniemen.
Letterwoorden en verkortingen zijn uitspreekbaar, omdat de interpretatie van hun
letters als fonemen leidt tot fonologisch welgevormde woorden, die in
overeenstemming zijn met de fonotaxis van het Nederlands.
De orthografische vorm is het uitgangspunt voor de verkorting, en daarna wordt
de uitspraak bepaald. In het letterwoord
havo bijvoorbeeld staan de
beginletters a en
o van
algemeen en
onderwijs in de
onderliggende woordgroep hoger algemeen vormend
onderwijs voor de ongespannen klinkers
ɑ en
ɔ.
Maar in het letterwoord havo worden
de a en de
o als de gespannen klinkers
a en
o
geïnterpreteerd, omdat deze letters in open lettergrepen staan. De berekening
van de gesproken vorm van zo’n woord verloopt dus als volgt:
2onderliggende
orthografische vorm > verkorte orthografische vorm > verklanking
Hetzelfde geldt voor afkortingen. In de afkorting
afko wordt de slotklinker
gespannen uitgesproken omdat deze in een open lettergreep staat, terwijl in het
onderliggende woord afkorting de
o voor een ongespannen klinker
staat.
Sommige lettercombinaties die uitspreekbaar zijn, worden toch uitgesproken als
initiaalwoorden. De verkorting KRO
van Katholieke Radio Omroep wordt
niet uitgesproken als
kro,
maar als
ka.ɛr.o.
De keuze voor een interpretatie als initiaalwoord treedt vooral op bij
verkortingen die tot éénlettergrepige verkortingswoorden zouden leiden. Dit is
echter geen absolute regel, getuige een letterwoord als
VU met de uitspraak
vy
voor Vrije Universiteit.
Zie
Joosten (2002) voor een corpus-gebaseerd onderzoek van de
uitspraakpatronen van letterwoorden. Joosten merkt op dat er variatie
is. Zo wordt de afkorting
RUG voor
Rijksuniversiteit Groningen uitgesproken als
rʏx,
maar de afkorting RUG voor
Rijksuniversiteit
Gent als
ɛr.y.ɣe
.
Niet alle afkortingen zijn gebaseerd op de orthografische vorm. Met name in
informeel taalgebruik kan ook verkorting van de fonologische vorm van een woord
plaats vinden, zoals in de volgende gevallen:
3bibliotheek
/bibliotek/ > /bib/ uitgesproken als [bip]; gespeld als <bieb>
Mozes /mozəs/ > /moz/
uitgesproken als [mos]; gespeld als
<Moos>
Peter /petər/ >
/pet/; gespeld als <Peet>
kubieke (meter)
/kybikə/ > /kyb/ uitgesproken als [kyp]; gespeld als
<kuub>
In deze woorden is de spelling van het verkorte deel aangepast om de fonologische
vorm van dat deel te kunnen handhaven:
bib wordt
bieb, etc. We zien dus dat
verkortingen zowel een orthografische als een fonologische representatie als
onderliggende vorm kunnen hebben.
Initiaalwoorden krijgen een welgevormde verklanking door voor iedere letter een
syllabe uit te spreken. Voor klinkerletters is dit een klinker die op zich een
welgevormde syllabe kan vormen. Daarom worden de letters voor ongespannen
klinkers i, e, u, o, a dan als hun
gespannen tegenhanger uitgesproken. Voor medeklinkerletters wordt een syllabe
gemaakt door een klinker toe te voegen aan de medeklinker. Er zijn twee
varianten: een ongespannen klinker voor, of een gespannen klinker na de
medeklinker. Bij de x, die staat voor
ks,
wordt er een klinker
I voor
geplaatst. De z is uitzonderlijk, en
wordt in de syllabe-uitspraak gevolgd door twee klanken:
zɛt.
Voor de uitspraak van medeklinkers als lettergrepen geldt de volgende conventie
voor het Nederlands:
4Met ongespannen klinker voor de
medeklinker
f /ɛf/
l /ɛl/
m /ɛm/
n /ɛn/
r /ɛr/
s /ɛs/
x /Iks/
5Met gespannen klinker na de medeklinker
b /be/
c /se/
d /de/
g /ɣe/
h /ha/
j /je/
k /ka/
p /pe/
q /ky/
t /te/
v /ve/
w /we/
6Met ongespannen klinker plus medeklinker na de
medeklinker
z /zɛt/
De manier waarop medeklinkers worden omgevormd tot lettergrepen, onder meer voor
de uitspraak van letterwoorden, is niet volledig arbitrair. Met name de keuze om
de klinker na de medeklinker te plaatsen bij plofklanken en stemhebbende
wrijfklanken is fonologisch te motiveren. Daarmee wordt namelijk het misleidend
effect van Finale Verscherping vermeden. Als we
bijvoorbeeld de letter b zouden
uitspreken als de syllabe
ɛb,
dan zou de uitspraak
ɛp zijn,
zonder de beoogde
b. Door de
b in
een aanzet te plaatsen, blijft deze een
b. Bij
de wrijfklanken is het onderscheid tussen
v en
f, en
het onderscheid tussen
z en
s niet
gemakkelijk hoorbaar. Het contrast wordt in de syllabe-uitspraak zo goed
mogelijk weergegeven, doordat
f en
s aan
het eind van een syllabe staan, en
v en
z aan
het begin. Bovendien kan zo de c met
de syllabe se
onderscheiden worden van de s met de
syllabe ɛs. De
uitspraak van de z als
zɛt
zorgt voor een duidelijk verschil met de uitspraak van de letter
c. De letters
k en
q die dezelfde medeklinker-waarde
hebben, worden van elkaar onderscheiden door een verschillende klinker. De
h kan alleen hoorbaar gemaakt
worden aan het begin van een syllabe, vandaar dat de klinker
a hier
op de h volgt.
De j en de
w
kunnen niet volgen op een ongespannen klinker, en dus is de beste oplossing om
er een klinker op te laten volgen.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | september 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |