20.2.3.1.ii.8 Het onderwerp bevat een hoeveelheidaanduidend substantief
(aantal, massa, enz.) of het substantief
soort
Verder lezen
a
In naamwoordelijke constituenten die twee substantieven bevatten is soms
niet duidelijk uit te maken welk substantief de kern en welk substantief de
bepaling is. Bij sommige constituenten die zowel een enkelvoudig als een
meervoudig substantief bevatten heeft dit consequenties voor de congruentie
tussen onderwerp en persoonsvorm (vergelijk de gevallen waarbij
het onderwerp een substantief bevat dat een rekeneenheid noemt). Het gaat hier om constituenten met een meervoudig
substantief dat voorafgegaan wordt door een enkelvoudig substantief, en wel:
-
een substantief op -tal dat een (benaderende) hoeveelheid aanduidt, bijv.drietal zestal twintigtal honderdtal;
-
een substantief dat een onbepaalde hoeveelheid aanduidt, met name de substantieven aantal, handj(je) vol, hoop, massa, reeks;
-
het substantief soort.
Staat bij een substantief uit een van de eerste twee categoriën een
bepaalde determinator, dan is alleen dat enkelvoudige substantief op te
vatten als de kern van de naamwoordelijke constituent. De persoonsvorm
staat in dat geval in het enkelvoud. Vergelijk:
Is zowel het enkelvoudige als het meervoudige substantief op te vatten als kern van de
constituent, dan kan de persoonsvorm in het enkelvoud en in het meervoud staan. Deze
mogelijkheid doet zich vrijwel alleen voor als het enkelvoudige substantief voorafgegaan wordt
door het onbepaalde lidwoord
een
. In 3 kan van de naamwoordelijke constituent
een massa mensen
het woord
massa
als kern beschouwd worden, met
mensen
als nabepaling ('een massa bestaande uit mensen'), maar ook
mensen
als kern en
een massa
als hoeveelheidsaanduidende voorbepaling ('veel mensen'). Naast elkaar is hier dan
ook mogelijk:
Hoewel zinnen met een meervoudige persoonsvorm zoals 3b en de volgende (b) -varianten in de praktijk vaak voorkomen en
er ook geen bezwaar tegen gemaakt hoeft te worden, zijn ze voor sommige taalgebruikers (eerder
voor ouderen dan voor jongeren en eerder in Nederland dan in België) niet aanvaardbaar.
Over het algemeen gaat het gebruik van een meervoudige persoonsvorm wat gemakkelijker in een
zin met presentatief er (zoals 3b
en 6b) dan in andere zinnen.
Combinaties met soort onderscheiden zich van de voorgaande
doordat hier zowel een enkelvoudige als een meervoudige persoonsvorm
mogelijk is, ook al wordt soort door een bepaalde determinator
(bijv. een aanwijzend voornaamwoord) voorafgegaan: dit/dat soort betekent hier 'zulke, dergelijke'. Een voorbeeld is:
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Er zijn ook gevallen waarin de betekenis van de zin juist een meervoudige
persoonsvorm dwingend maakt, bijv.:
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Als de naamwoordelijke constituent in kwestie ook nog een betrekkelijke bijzin als
nabepaling bevat, kan zich een complicatie voordoen aangezien het inleidende betrekkelijk
voornaamwoord zich zowel naar het enkelvoudige als naar het meervoudige substantief kan
richten (zie daarover echter(5.8.3.2,
sectie 2 [3])). Een voorbeeld:
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Het woord heleboel is niet als substantief te beschouwen. In
tegenstelling tot woorden als aantal, hand(je) vol, hoop, massa kan het alleen maar
door een onbepaald lidwoord voorafgegaan worden; een heleboel is een equivalent van het onbepaalde hoofdtelwoord
veel. De bijbehorende persoonsvorm staat altijd in het
meervoud:
b
Niet alle substantieven die een onbepaalde hoeveelheid aanduiden, kunnen
(gevolgd door een meervoudig substantief) met een meervoudige persoonsvorm
gecombineerd worden. Dit is namelijk alleen mogelijk bij woorden waarvan de
eigen betekenis afgezwakt is en die praktisch fungeren als een onbepaald
hoofdtelwoord (vergelijk Opmerking 2). Dit laatste geldt
niet voor woorden als groep, kudde,
menigte, rij, verzameling, al is de
grens tussen beide categorieën niet scherp te trekken. Woorden van de
laatste categorie komen alleen met een enkelvoudige persoonsvorm voor;
vergelijk:
In dit geval moet men ervan uitgaan dat het eerste substantief van de
combinatie het kernwoord is en het volgende (een deel van) de nabepaling
daarbij
(zie
[14.7.1]). Hetzelfde geldt voor gevallen als een pond erwten, een mand appelen, een doos spijkers, een buisje aspirientjes (maar
zie
[14.4.4.3/Opmerking]). Hoewel vaak naar de betekenis het tweede
substantief als het centrale element beschouwd zal kunnen worden, is het
eerste de syntactische kern, die het getal van de persoonsvorm bepaalt. Zo
is alleen maar mogelijk:
9Er zijn twee
flessen melk zuur geworden.
c
Ook een enkelvoudig hoeveelheidsaanduidend woord gevolgd door een
van-bepaling met een meervoudig substantief kan soms
gecombineerd worden met zowel een enkelvoudige als een meervoudige
persoonsvorm. Voorbeelden:
10Slechts een vijftal
van de aanwezigen was/waren het niet eens met het
voorstel.
11Een aantal van deze
zinnen komt/komen overeen met de in de vorige paragraaf
behandelde.
Constituenten bestaande uit één van de en een meervoudig
substantief daarentegen komen als onderwerp uitsluitend voor met een
enkelvoudige persoonsvorm, bijv.:
12Slechts één van de
aanwezigen was het niet eens met het
voorstel.
Voor het getal van de persoonsvorm in betrekkelijke bijzinnen bij zulke
constituenten (een van de eersten die...) zie men onder
punt 1c.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |
een aantal mensen is/zijncongruentie