26.1.1.5 Intensiverende aaneenschakeling
Verder lezen
Het gebruik van identieke taalelementen als leden van een aaneenschakeling
heeft een intensiverend of versterkend effect. In vele gevallen noemen de
leden van een dergelijke aaneenschakeling een hoeveelheid. Dat kan een
hoeveelheid zijn in aantal of gewicht, maar ook in tijd of afstand.
Herhaling heeft dan een kwantitatieve versterking tot gevolg; men legt er
de nadruk op dat men met een aanzienlijke hoeveelheid te maken heeft.
Voorbeelden:
1Maanden en
maanden gingen voorbij. ('vele maanden')
2Tonnen en
tonnen olie gingen verloren.
3Mijlen en
mijlen in het rond was er geen levend wezen te
bespeuren.
4Miljoenen en
miljoenen jaren geleden waren de reptielen de
baas.
Herhaling van adjectieven in comparatiefvorm en van sommige werkwoorden
(vooral werkwoorden die een handeling uitdrukken) heeft een progressief
versterkend effect: de werking uitgedrukt door het werkwoord of de
versterking die al aangeduid wordt door de comparatiefvorm, wordt
voorgesteld als voortdurend. Voorbeelden:
5Hij kwam dichter en
dichter bij. ('steeds dichter bij')
6Ze vlogen hoger en
hoger. ('steeds hoger, ze bleven stijgen')
7Het werd later en
later. ('steeds later')
8Hij zocht en
zocht. ('hij bleef zoeken')
In het volgende voorbeeld is de versterking absoluut:
9Zijn jas was door en
door nat. ('doorweekt, kletsnat')
Een intensiverend effect kan ook verkregen worden door synoniemen of
woorden met een sterk verwante betekenis aaneen te schakelen:
10Zit toch niet zo te
soezen en te suffen.
11Jantje doet de hele dag niets
anders dan zeuren en zaniken.
Intensiverende aaneenschakelingen zijn altijd collectieve nevenschikkingen.
De combinaties noemen immers, uit een bepaald oogpunt, één hoeveelheid, één
toestand, één eigenschap enz.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |