25.7.2.2.2 Aard van de leden
Verder lezen
a
Zinnen met voor-pv die door én-én verbonden
worden, zijn altijd mededelende zinnen. Enkele voorbeelden:
1(De toestand is nog nooit zo
ernstig geweest: ) én de schatkist is leeg én de werkloosheid neemt
voortdurend toe.
2(We mogen tevreden zijn: ) én
Jos heeft een baan én Sabine is geslaagd.
Bij nevenschikking van zinnen met voor-pv die ten minste het onderwerp en de persoonsvorm
gemeenschappelijk hebben, moet het eerste
en
van de reeksvormer vlak achter de gemeenschappelijke delen en in ieder geval
vóór de tweede zinspool geplaatst worden, en moeten de gemeenschappelijke delen in het
tweede lid worden weggelaten (vergelijk(24.2.3,
kenmerk 4 [3])). Vergelijk:
b
Enkele voorbeelden van nevenschikkingen van zinnen met achter-pv zijn:
4(Ik zal hem zodra ik hem spreek
vragen) én wanneer hij terug denkt te komen én of hij dan hetzelfde werk
wil blijven doen.
5(Ze heeft me in één
telefoongesprek verteld) én dat Jantje mazelen had én dat haar
schoonmoeder kwam logeren én dat ze zoveel aardbeien hadden dit
jaar.
Bij nevenschikking van zinnen met achter-pv die ten minste het inleidend woord en het
onderwerp gemeenschappelijk hebben, moet het eerste
en
van de reeksvormer achter het onderwerp geplaatst worden en worden de
gemeenschappelijke delen bij voorkeur samengetrokken (vergelijk(24.2.3,
kenmerk 4 [3])). Vergelijk:
Naast 6 is
echter ook mogelijk:
7(Ik heb gehoord)
én dat Frits voor Maaike de rozen wil snoeien
én (-) dat Frits/hij voor Jozien de tulpen wil
planten.
Het eerste
en
van de reeksvormer staat hier niet achter het onderwerp van de eerste zin met
achter-pv, maar achter de gemeenschappelijke delen van de twee zinnen met voor-pv die hier
nevengeschikt worden (
Ik heb gehoord dat...
+
ik heb gehoord dat...
), waarbij de gemeenschappelijke delen (
ik heb gehoord
) in het tweede lid worden weggelaten (zie hierboven onder
1). Het eerste
en
zou ook vóór
gehoord
(de tweede zinspool) kunnen staan: zie(24.2.3,
kenmerk 4 [3]).
Het betekenisverschil tussen constructies als in
6 (Ik heb gehoord dat a + b) en in
7 (Ik heb gehoord dat a + ik heb gehoord dat
b) is bij de reeksvormer en - en meestal te verwaarlozen.
Behalve binnen een zinsdeel, zoals in
4,
5 en
6 kunnen twee zinnen met achter-pv
ook nevengeschikt worden binnen een zinsdeelstuk, zoals in
8, waar inleidend woord en
onderwerp samenvallen in die:
8Wilfried, die én een
functie had in het bestuur én muziekles gaf op zaterdagmiddag,
kreeg toch een uitkering.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |