27.4.4 Samentrekking bij werkwoordelijke aanvullingen binnen
werkwoordgroepen
Verder lezen
De regels
van
[27.4.1] gelden ook voor combinaties waarvan de leden
werkwoordelijke aanvullingen zijn bij een persoonsvorm van een
groepsvormend werkwoord. De leden kunnen dan namelijk gemeenschappelijke
werkwoorden bevatten (de a-zinnen), die bij voorkeur worden weggelaten (de b-zinnen):
Het aantal samengetrokken werkwoorden is niet tot één beperkt, bijv.:
4Hij zal morgen liever
willen gaan dansen dan (-) (-)
drinken.
Het eerste element van een reeksvormer wordt nooit in de werkwoordelijke aanvulling geplaatst;
het staat namelijk altijd vóór of achter de tweede pool van de zin: zie(24.2.3,
kenmerk 4[3]).
Samentrekking van de persoonsvorm wordt behandeld
in
[27.5].
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |