21.3.3.3 Infinitieven op de eerste zinsplaats
Verder lezen
1
De mogelijkheden om een infinitief (meestal zonder te, een
enkele keer een infinitief met te of aan het
+ infinitief) voorop te plaatsen lopen parallel met de mogelijkheden bij
deelwoorden
(zie
[21·3·3·2]). Vooropplaatsing van een infinitief komt wel minder vaak
voor.
Vooropplaatsing van het zelfstandig werkwoord kan een middel zijn om een
ander element duidelijk(er) als informatieve kern van de mededeling te
laten uitkomen. Vergelijk bijv. de volgende zinnen:
De volgorde van 1a,
2a en
3a kan zowel gebruikt worden als
het werkwoord zelf de informatieve kern vormt, als wanneer de
bijwoordelijke bepaling als informatief belangrijkste element geldt. De
volgorde van de respectieve (b) -zinnen is met een neutrale
accentuering (dat wil zeggen met een accent op de infinitief én op de
bepaling, en niet uitsluitend een sterk nadruksaccent op de infinitief;
vergelijk
[21·3·3·1]) alleen in het tweede geval bruikbaar.
Voorbeelden met het hulpwerkwoord, dat in de eerste pool staat, als
informatieve kern, zijn:
4Aanvaarden
|zúl| je het!
5Werken
|móet| je (, of je dat nu leuk vindt of niet.)
Bij hulpwerkwoorden (groepsvormende werkwoorden) die een infinitief met
te als aanvulling vereisen
(zie
[18·5·4]), is vooropplaatsing van de infinitief nagenoeg beperkt tot
durven en hoeven. In elk geval
valt te bij vooropplaatsing
van de infinitief weg. Vergelijk:
Een bijzonder geval is vooropplaatsing van een infinitief, waarna in de
eerste pool een vorm van het omschrijvende doen als een soort
'steunwerkwoord' optreedt. Zeker in de standaardtaal staat hier immers geen
constructie tegenover met een vorm van doen in de eerste pool
en de infinitief in de tweede (zie
hierover
[18·5·4·10/iv]). Vergelijk:
10Die jongen |stal|
nooit.
11Hij
|bíjt| niet | |, hoor!
2
Voorbeelden waarin de vooropgeplaatste infinitief zelf het informatief
belangrijkste element is, zijn:
12Týpen |wil|
hij die tekst | |, niet schríjven!
13(Wat zei je, zitten ze weer te
slapen?) Te klétsen |zitten| ze!
14(smalend: ) Aan het
nádenken |was| hij!
15(terechtwijzend: )
Wérken |moet| je hier!
Het gaat in zulke gevallen om correctiezinnen of om zinnen waarin een ander contrast
uitgedrukt wordt. De vooropgeplaatste infinitief krijgt een sterk nadruksaccent. Ook
infinitieven met
te
kunnen nu op de eerste zinsplaats voorkomen (zie voorbeeld 13).
3
Soms kunnen twee infinitieven tezamen op de eerste zinsplaats voorkomen.
Het betreft infinitieven die samen een complexe werkwoordelijke aanvulling
bij een hulpwerkwoord (of een ander groepsvormend werkwoord) vormen.
Vergelijk bijv.:
Het is vooralsnog niet duidelijk hoever de mogelijkheden om twee infinitieven samen voorop te
plaatsen, reiken. In 16 hebben we te maken met een
voorbeeld van een combinatie waarbij de eerste infinitief een zogenaamde vervangende infinitief
is (zie [18·5·2·1/ii]). Voorbeelden van een ander combinatietype zijn:
17Blijven
wachten |zou| ik niet | |, als ik u was.
18(Als hij een leuke cd in de
aanbieding ziet, wil hij die meteen kopen.) Laten
liggen |kan| hij zoiets niet.
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Een andere mogelijkheid bij sommige combinatietypes - maar bijv. niet bij de voorbeelden
16 t/m 18 -
is om slechts één van beide infinitieven voorop te plaatsen. Betreft het een geval van een
combinatie met een vervangende infinitief, dan verschijnt deze infinitief weer gewoon als
deelwoord in de tweede pool (zie iic)). Voorbeelden met slechts één
vooropgeplaatste infinitief zijn ib en iic:
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |