30.3.2.2 De voorwerpen
Verder lezen
Naamwoordelijke constituenten die als voorwerp in de werkwoordelijke
constituent optreden, kunnen de aspectualiteit van de werkwoordelijke
constituent beïnvloeden. Beschouw de volgende voorbeelden:
De werkwoordelijke constituent in 1a
duidt een activiteit aan: 'eten'. Het betreft een activiteit waarin een
bepaalde ontwikkeling te zien is die op zichzelf niet gelimiteerd is. De
werkwoordelijke constituent in 1a
is duratief en zin 1a is derhalve
ook duratief. In 1b daarentegen
zien we dat er wel een inherent eindpunt gegeven is. De constituent
een ei, die gespecificeerd is ten aanzien van de
kwantiteit (in dit geval één ei,
zie
[14.4.1/1]), formuleert een eindpunt voor de activiteit aangeduid
door het werkwoord en maakt de zin daarmee terminatief: zodra Henk het ei
gegeten heeft is het eindpunt van de situatie bereikt. In
1c hebben we weer met een duratieve
zin te maken. De naamwoordelijke constituent eieren
specificeert niet de hoeveelheid eieren. Gezien het feit dat deze
naamwoordelijke constituent dus niet gespecificeerd is ten aanzien van de
kwantiteit, kan hij ook geen begrenzing aangeven van de activiteit die door
het werkwoord wordt aangeduid en is de werkwoordelijke constituent duratief.
Hetzelfde geldt m. m. voor zin 1d.
Door de negatie wordt de afwezigheid van het voorwerp geëxpliciteerd. Er is
zodoende geen voorwerp dat de activiteit aangeduid door het werkwoord, kan
begrenzen. De werkwoordelijke constituent heeft geen inherent eindpunt en
de zin is derhalve duratief.
Het al dan niet gespecificeerd zijn ten aanzien van de kwantiteit en het al
dan niet optreden van negatie in de naamwoordelijke constituent kunnen dus
mede de aspectualiteit van een zin bepalen.
Ook de werkwoordelijke constituent in
2a betreft een activiteit zonder
inherent eindpunt. 'Lopen' geeft een gebeuren weer waarin sprake is van een
bepaalde ontwikkeling: naarmate iemand langer loopt, neemt de afstand die
iemand gelopen heeft toe. Toevoeging van een naamwoordelijke constituent
die gespecificeerd is ten aanzien van de kwantiteit, zoals de
naamwoordelijke constituent een kilometer in
2b, kan de activiteit aangeduid
door het werkwoord limiteren, zodat de werkwoordelijke constituent
terminatief aspect krijgt en de zin terminatief is. Het gebeuren dat in
2b wordt uitgedrukt, heeft een
inherent eindpunt. In 2c zien we
dat een naamwoordelijke constituent die niet gespecificeerd is ten aanzien
van de kwantiteit, de door het werkwoord uitgedrukte activiteit niet
limiteert. Zodoende blijft 2c ten
opzichte van 2a zijn duratief
aspect houden.
Bekijkt men echter de volgende zin:
3(Rachel) duwde de
boodschappenwagen. (duratief)
dan ziet men dat, hoewel er sprake is van een dynamisch werkwoord in
combinatie met een naamwoordelijke constituent die gespecificeerd is ten
aanzien van de kwantiteit, dit toch niet resulteert in terminatief aspect.
Dit komt doordat de boodschappenwagen de activiteit die door het werkwoord
wordt uitgedrukt, niet begrenst. De werkwoordelijke constituent heeft
duratief aspect en zin 3 is daarom
ook duratief.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |