12.4.2.2.3.5 Verkleinwoorden van niet-substantieven
Verkleinwoorden kunnen worden afgeleid van andere woordsoorten dan substantieven, bijvoorbeeld van een (meestal) ongeleed adjectief:
1blondje, brutaaltje, cursiefje, dubbeltje ('tien cent'),
enkeltje, groentje ('onervaren persoon'), halfje (‘half brood'), kleintje, nieuwtje,
oudje ('oud persoon'), stijfje (‘kleine erectie’), tweedehandsje (‘tweedehands
kledingstuk’), zoetje, zuurtje
De meervoudsvorm groentjes wordt gebruikt voor
‘groenten’.
Dit gebruik van groentjes wordt
ontraden door de VRT .
Ook de uitdrukking zijn natje en zijn droogje ‘zijn drinken en eten’ bevat woorden van dit type.
Verkleinwoorden afgeleid van werkwoorden zijn:
2bedankje, dutje, kijkje, moetje, praatje, speeltje, strijkje,
uitstrijkje, weetje, zitje
Afleidingen van een telwoord komen ook voor, zoals weinigje en eentje in:
3Het scheelde maar een weinigje.
Ze liep daar helemaal in haar eentje
Hierbij horen ook de namen van sommige muntstukken en bankbiljetten: (een) vijfje, tientje, twintigje, vijftigje, honderdje, duizendje. Naar de betekenis verwant is: (een) kwartje. Verder vinden we:
- afleidingen van een adpositie: (een) ommetje, rondje, toetje, uitje
- afleidingen van een voornaamwoord: ietsje, ditjes en datjes
- afleidingen van een woordcombinatie: (een) bijdehandje, eigengeldje, onderonsje, tussendoortje, twaalfuurtje
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |