1.1.3.2.14 De palatale glijklank
j
De palatale
glijklank
j kan worden
gespecificeerd als [+hoog, –laag, +gespannen, –rond, –achter]. Net als de
glijklank w
wordt de j dus
gespecificeerd aan de hand van distinctieve kenmerken die
ook van toepassing zijn op klinkers. De
j
wordt ook wel een halfvocaal genoemd vanwege de sterke
fonetische gelijkenis met de klinker
i.
De j kan
voorkomen in aanzetten van één medeklinker (bijv.
jarig
,
joepie,
juist, jemig), behalve als
er een i in
de nucleus staat (dus wel
Jip, maar geen
jiep). Als tweede lid van
een complexe aanzet kan
j
voorkomen in woorden als sjouwen en
riempje.

Er is geen consensus over de vraag of de laatste klank in woorden als
haai, mooi, boei de
medeklinker
j
is (Gussenhoven & Broeders 1976: 126; Booij 1995: 7) of een
realisatie van de klinker
i
(Mees & Collins 1982). Zonneveld & Trommelen (1980) geven goede
redenen, zowel op fonetisch als fonologisch gebied, om aan te nemen dat
het hier om de medeklinker
j
gaat.
Verder lezen
Articulatie
De j is een
stemhebbende palatale
approximant. Bij de articulatie van
j is
er een vernauwing tussen de tong en het harde gehemelte (‘palatum’) (zie Figuur
1), die zo zwak is dat de lucht zonder hoorbare ruis kan ontsnappen.
Figuur 1. Schematisch beeld van de mond-keelholte met benamingen van
articulatieplaatsen en bijhorende klassen van medeklinkers in het
Nederlands (Bron: Rietveld & Van Heuven 2016: 76)

Figuur 2 is een MRI-afbeelding van
j in
jas.
Figuur 2. MRI-afbeelding van [j] in
jas, voorafgegaan en
gevolgd door de neutrale klinker sjwa (Bron: Rietveld & Van Heuven
2016: 78)

Akoestische informatie
Tabellen 1 en 2 geven een aantal
voorbeeldzinnen met j in verschillende fonologische contexten (aan het begin
van een woord, tussen twee klinkers, en aan het woordeinde) voor het Nederlands
Nederlands en Belgisch-Nederlands. De bijhorende spectrogrammen en
geluidsbestanden worden telkens gegeven.
Tabel 1. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /j/ in
verschillende fonologische contexten in het Nederlands-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
waar ik ‘ja’ zei | woordinitieel | ![]() |
![]() |
af te draaien | intervocalisch | ![]() |
![]() |
deze is heel mooi | woordfinaal | ![]() |
![]() |
Tabel 2. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /j/ in
verschillende fonologische contexten in het Belgisch-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
ja | woordinitieel | ![]() |
![]() |
draaien rond de zon | intervocalisch | ![]() |
![]() |
wat een mooi huis | woordfinaal | ![]() |
![]() |
Literatuur
Gussenhoven & Broeders (1976), Zonneveld & Trommelen (1980), Mees &
Collins (1982), Booij (1995).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taaladvies
Dagenta
Taalportaal
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |