3.5.4.1 Meervoud op -eren
Verder lezen
1
De volgende woorden hebben een meervoud op
-eren (uitgesproken
met twee keer een sjwa), in sommige gevallen naast een andere uitgang:
been:
beenderen/benen ('bot') -
benen (andere betekenissen);
blad:
bladeren/bladen/blaren ('
boomblad') - bladen (andere
betekenissen);
ei:
eieren;
gelid:
gelederen;
gemoed:
gemoederen;
goed:
goederen;
hoen:
hoenderen;
kalf:
kalveren;
kind:
kinderen;
kleed:
kleren /
klederen (formeel (archaïsch))
('kledingstuk') - kleden ('
vloerkleed');
lam:
lammeren;
lied:
liederen;
rad:
raderen;
rund:
runderen;
volk:
volken/volkeren.
Afgezien van de uitgang zijn nog de volgende opmerkingen te maken:
-
het meervoud van been en hoen bevat een d;
-
bij gelid/gelederen, gemoed/gemoederen, goed/goederen, kind/kinderen, kleed/klederen en kleden, lied/liederen, rad/raderen, rund/runderen is steeds de finale verscherping van de slotmedeklinker in het enkelvoud in het meervoud verdwenen ten gunste van het stemhebbende correlaat; bij kalf/kalveren is het stemhebbende correlaat ook in de spelling ( v versus f ) zichtbaar [3.5.2.2] (zie 1.1.3, sectie 2).
2
Regionaal komen meervoudsvormen op
-ers voor, met name
in eiers,
hoenders,
kinders,
runders. In de informele taal
treffen we kinders en hoenders ook wel buiten het
regionale taalgebruik aan.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |