21.1.2.2 Gekloofde zinnen
Verder lezen
1
Behalve de ordening van elementen volgens het links-rechts-principe kan de
taalgebruiker nog andere middelen aanwenden om aan te geven dat een of
ander element voor hem informatief van groot belang is. Hij kan een beroep
doen op bijzondere constructies. Hieronder behandelen we twee zulke
mogelijkheden: gekloofde zinnen en pseudo-gekloofde zinnen.
2
1Dirk heeft gisteren aan Francine
een fles jenever gegeven.
Bij een neutrale (dat wil zeggen niet-contrastieve) accentuering wordt in
1 een fles jenever
(geven) als informatieve kern van de mededeling voorgesteld. Een
andere mogelijkheid om min of meer (dus niet helemaal) hetzelfde weer te
geven is een constructie zoals 2a.
Op deze wijze kan nu ook het informatieve belang van elk ander zinsdeel op
de voorgrond geplaatst worden (zie
2b en volgende).
Dergelijke constructies beginnen steeds met een gedeelte waarin het
(voorlopig) onderwerp het voorkomt, samen met een vorm van
zijn (al dan niet in combinatie met andere werkwoorden) en het
zinsdeel dat de informatieve kern van de zin uitmaakt. Het tweede gedeelte
bestaat uit een (beperkende) relatieve bijzin of een niet-relatieve
dat-zin (zie hierover
verder
[20·2·2·2/ii]). De informatie in de bijzin wordt meestal als een
bekend gegeven voorgesteld.
Deze constructies worden
gekloofde zinnen genoemd. Ze komen vooral in de geschreven
taal voor. Als deze zinnen gesproken worden, krijgen de elementen die als
informatief belangrijk voorgesteld worden een zinsaccent. In de voorbeelden
2a
-2d zijn ze gecursiveerd. Aan zin
2b kan bijvoorbeeld in een
contrastieve context toegevoegd worden: ... en niet Tóm.
Andere voorbeelden van gekloofde zinnen zijn:
3Het zijn de prográmma'
s die het 'm dóen.
4Het is Ján
die voor de deur staat.
5(Nee, ) het was vorige
wéék dat we in Antwerpen waren.
6Het moet haar
bróer geweest zijn die je verraden heeft.
7Was het je
váder die het je verboden heeft?
In het Nederlands wordt over het algemeen maar in beperkte mate gebruik
gemaakt van zulke gekloofde zinnen. In de gesproken taal maakt men bij
voorkeur gebruik van de mogelijkheid om met een nadruks- of contrastaccent
in zinnen als 1 de informatieve
kern aan te geven, bijv.:
In zulke zinnen wordt de strikte links-rechts-ordening zoals besproken
in
[21·1·2·1] niet toegepast.
Als een persoonlijk voornaamwoord als informatief belangrijkste element
moet fungeren, zijn gekloofde zinnen met de woordvolgorde als hierboven
niet mogelijk. Uitgesloten zijn bijv.:
9Het ben/is
ík die de ruit gebroken heeft.uitgesloten
Wel mogelijk is echter een constructie met de volgorde:
10Ik ben het
die de ruit gebroken heeft.
Deze volgorde kan natuurlijk ook voorkomen in gevallen als
2a en volgende, bijv.:
3
Een ander soort constructies waarmee het informatief belangrijkste element
aangegeven kan worden, zijn de zogenaamde
pseudo-gekloofde zinnen . Dit zijn samengestelde zinnen met als eerste
zinsdeel een betrekkelijke bijzin met ingesloten antecedent
wie/wat. Het zinsdeel dat de informatieve kern is, staat na
een vorm van het werkwoord zijn. Enkele voorbeelden zijn:
12Wat Dirk gisteren aan Francine
gegeven heeft, was een fles
jenever.
13Wat ze wilde eten, was
een appel.
14Wat de dieven gestolen hadden,
was een grammatica.
15Wat in de soep viel, was
een vlieg.
16Wie de menigte wel toejuichte,
was vice-premier Teng.
17Wat hij niet wist, was
hoe ze het te weten gekomen
waren.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |