2.3.2.8.iv.b Het gebruik van
hebben: algemene
regels
Verder lezen
Met hebben worden alle overgankelijke (transitieve)
werkwoorden vervoegd en alle onovergankelijke werkwoorden die geen
verandering van toestand van het onderwerp uitdrukken
(vergelijk
[2.3.2.8.iv.a]). Van zowel de overgankelijke als van de
onovergankelijke werkwoorden die hebben krijgen, geven we een
aantal voorbeelden (naar volledigheid is niet gestreefd):
overgankelijk
aaien,
aanvaarden,
achten,
achtervolgen,
afbeelden,
bedanken,
bedoelen,
begeren,
begrijpen,
bekleden,
beleven,
besluipen,
besparen,
besteden,
betimmeren,
denken,
drukken,
haten,
hebben,
horen,
keuren,
maken,
ruiken,
sturen,
willen, enz.
1De kinderen
hebben allebei griep
gehad.
2Ik heb
een kast gemaakt.
onovergankelijk
aarzelen,
ademen,
babbelen,
geuren,
gloeien,
hangen,
klinken,
leven,
lichten,
liggen,
piepen,
schijnen,
slapen,
smaken,
staan,
turen,
waaien,
zitten,
zweven, enz.
3Hij heeft
een uurtje op bed gelegen.
4Het heeft
flink gewaaid.
De werkwoorden die zowel overgankelijk als onovergankelijk voorkomen,
worden met hebben vervoegd, ongeacht of ze al dan niet een
lijdend voorwerp bij zich hebben:
6Ik heb al
jaren geen sigaret meer gerookt, maar vroeger
heb ik wel
gerookt.
De wederkerende werkwoorden gedragen zich doorgaans zoals de overgankelijke:
7Je hebt
je vandaag zeker niet geschoren?
8Hij zal zich wel
vergist hebben.
Voor onovergankelijke werkwoorden die normaal met zijn
vervoegd worden, geldt dat ze dit hulpwerkwoord in het algemeen behouden
als ze in bijzondere gevallen overgankelijk en/of wederkerend gebruikt
worden:
De werkwoorden beginnen,
kwijtraken,
naderen en
tegenkomen kunnen alleen met
zijn vervoegd worden, bijv.:
11Hij is
een eigen zaak begonnen.
12Ze was
haar portemonnee kwijtgeraakt.
13De vijand
is de stad
genaderd.
14Ik ben
hem gisteren nog tegengekomen.
Het werkwoord
oversteken
wordt gewoonlijk met zijn vervoegd, al is
hebben hier niet geheel uitgesloten:
15Het kind
was plotseling de weg
overgestoken.
Verleren
wordt iets vaker met hebben dan met
zijn vervoegd, bijv.:
16Hij bleek het zwemmen nog
niet verleerd te hebben/te zijn.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |