1.5.1.3 Sjwadeletie
Er zijn in het Nederlands verschillende vormen van sjwadeletie. Een eerste vorm
van sjwadeletie is die waarin een sjwa verplicht verdwijnt voor een volgende
klinker binnen een prosodisch woord. Voorbeelden hiervan
zijn de verledentijdsvorm raapten
met de onderliggende vorm
rap-tə-ən
en de fonetische vorm
raptən,
het woord elitair
elitə-ɛ:r met
de fonetische vorm
elitɛ:r,
afgeleid van elite door middel van
het suffix -air, en het woord
prestigieus afgeleid van
prestige door middel van het
suffix -ieus. Dit type sjwadeletie, prevocalische
sjwa-deletie, is geen eigenschap van verbonden spraak, want deletie
werkt hier ook in woorden die in isolatie uitgesproken worden.
Een tweede type sjwadeletie dat niet te maken heeft met verbonden spraak is het
weglaten van en woordfinale sjwa, zoals bij
einde dat ook als
eind kan worden
gerealiseerd. Dit is een geval van lexicaal
bepaalde allomorfie.
Zwakke vormen
van lidwoorden en pronomina kunnen in verbonden spraak één prosodisch
woord vormen met het voorafgaande woord, en deze sterke cohesie veroorzaakt
deletie van een prevocalische sjwa. Zo kan in de zin Ik
pakte het boek, als het lidwoord
het als
ət
wordt uitgesproken, de finale sjwa van
pakte niet worden uitgesproken.
Het is ook mogelijk aan te nemen dat het lidwoord de (zwakke) vorm
t
heeft, waardoor er geen sjwadeletie in het werkwoord
pakte optreedt.
We zeggen dan ɪk pɑktət
buk in plaats van
ɪk pɑktə ət
buk, al is de laatste uitspraak niet
uitgesloten. Sjwa-deletie kan ook worden voorkomen door invoeging
van een n:
Ik pɑktənət
buk.Ook in andere gevallen van woordgroepen waarin een sjwa grenst aan een klinker,
kan die sjwa gemakkelijk worden weggelaten. Zo kan de woordreeks
het leuke is worden
uitgesproken als
tløkɪs,
waarbij 't,
leuke en
is één prosodisch woord
vormen. Ook als de sjwa direct volgt op een vocaal binnen een prosodisch woord,
treedt deletie op, zoals in de woordreeks bij
het
bɛiət die kan
worden uitgesproken als
bɛit.
Bron: Ernestus (2000: 130).
Nog een ander verschijnsel dat typisch is voor verbonden spraak: als twee
opeenvolgende syllaben van een woord een sjwa bevatten, kan de eerste sjwa
worden weggelaten. Het aantal syllaben van een woord wordt daarmee met één
gereduceerd. Hier volgen een aantal voorbeelden:Veel sprekers spreken de
woorden eindigend op -n uit
zonder
slot-n.
Tabel 1. Sjwadeletie bij twee syllaben met sjwa
woord | canonieke vorm | verkorte vorm |
soepele | supələ | suplə |
koperen | kopərən | koprən |
knabbelen | knɑbələn | knɑblən |
bibberen | bɪbərən | bɪbrən |
snuffelen | snʏfələn | snʏflən |
offeren | ɔfərən | ɔfrən |
hevelen | hevələn | hevlən |
kietelen | kitələn | kitlən |
wandelen | wɑndələn | wɑndlən |
wisselen | wɪsələn | wɪslən |
mazelen | mazələn | mazlən |
makkelijk | mɑkələk | mɑklək |
rochelen | rɔxələn | rɔxlən |
kegelen | keɣələn | keɣlən |
De door sjwadeletie ontstane consonantclusters bestaan uit een
obstruent gevolgd door een liquida
(l of
r).
Deze clusters vormen dan doorgaans de aanzet van de
resterende sjwasyllabe. Sommige van die aanzetten zijn opmerkelijk: de aanzetten
tl-,
dl-,
en zl- komen
niet voor als aanzetten in de canonieke vormen van woorden. Bij de clusters
zl- en
dl-
kunnen we horen dat ze in hun geheel een aanzet vormen, want de
z en
de d worden in
deze verkorte woordvarianten stemhebbend uitgesproken. Ze staan dus niet in de
coda van de voorafgaande syllabe, want dan zouden ze
onderworpen zijn aan Finale Verscherping. Bij een vorm als
kitlən
is een syllabificatie als
kit.lən
ook denkbaar.
Als er geen consonantcluster ontstaat van de vorm obstruent+liquida, dan lijkt
sjwadeletie minder gewoon. Daarom is bij de verkorte vormen in Tabel 2 een
vraagteken geplaatst, maar uitgesloten zijn ze niet.
Voor deze woorden is de verkorte vorm volgens Booij (1995: 129)
twijfelachtig. Dit is echter alleen gebaseerd op intuïties. In Ernestus
(2000: 131) worden reducties gerapporteerd in andere fonologische
omgevingen, zoals
fərfelndə
voor vervelende, met een
normaliter niet welgevormde coda
-ln.
Ernestus merkt op dat dit soort reductie typisch als een fonetisch
proces (reductie van articulatie-inspanning) moet worden beschouwd, niet
als het effect van een fonologische regel. Zie ook Sloos (2013).
Tabel 2. Sjwadeletie
woord | canonieke vorm | verkorte vorm |
tekenen | tekənən | ?teknən |
bezemen | bezəmən | ?bezmən |
redenen | redənən | ?rednən |
rammelen | rɑmələn | ?rɑmlən |
borrelen | bɔrələn | ?bɔrlən |
De ritmische context van een woordreeks kan de keuze voor sjwadeletie bevorderen.
In de zin
1Op de schommel bij de buren zag ze kleine kinderen
heeft het patroon sterk-zwak van de lettergrepen in deze zin voorafgaand aan het
woord kinderen tot gevolg dat dit
woord bij veel sprekers sjwadeletie ondergaat tot
kɪndrən,
zodat ook dit woord het sterk-zwak-patroon (een trochee) heeft.
Bron: Kuijpers & van Donselaar 1997).
Ook de fonetische realisatie van het woord
eigenlijk
ɛiɣənlək hangt
mede af van de ritmische context: de syllaben met een sjwa in de canonieke vorm
worden relatief vaker gerealiseerd als het volgende woord begint met een
beklemtoonde syllabe, terwijl dat niet geldt voor de éénlettergrepige uitspraak
van dit woord als
ɛik.
Ernestus & Smith (2018).
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | oktober 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |