Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
12.3.4.1.16 Samenkoppelingen met op
Naar de betekenis die op kan bijdragen aan een samenkoppeling kunnen de volgende groepen onderscheiden worden.
  1. De samenkoppeling met op heeft het betekeniselement 'resultaat van een veroorzaakte beweging'. Meestal betreft het een naar boven gerichte beweging (zoals in oppompen), maar soms wordt een horizontale beweging aangeduid (zoals in opschuiven). Het procedé is productief. Voorbeelden zijn verder:
    1opbaggeren, opduwen, opgraven, oprapen, opstaan, optillen
  2. Bij een tweede groep is de werking die door het werkwoord genoemd wordt, eveneens op een doel of resultaat gericht, maar zonder dat er sprake is van een veroorzaakte beweging. Tot deze groep behoren opdrogen, opfokken, opleiden en opruimen. We vinden deze betekenis ook voor samenkoppelingen waarvan het werkwoord via conversie is afgeleid van een substantief of een adjectief:
    2van een substantief
    ophemelen
    ophokken
    ophopen
    opschepen
    opsodemieteren vooral in NN, informeel Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten, vooral in het Nederlandse Nederlands en vooral in het informele taalgebruik.
    opzouten vooral in NN, informeel Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten, vooral in het Nederlandse Nederlands en vooral in het informele taalgebruik.
    3van een adjectief
    opdiepen
    opfrissen
    ophelderen
    opmonteren
    opvrolijken
    Bij de volgende samenkoppelingen met deze betekenis is geen corresponderend werkwoord te vinden dat zonder het partikel gebruikt kan worden met dezelfde betekenis:
    4opdirken, opjuinen, opkalefateren, opkikkeren, opschorten
    Sommige van deze samenkoppelingen krijgen als bijkomend betekeniselement 'weg': de zaak waarnaar het object verwijst, verdwijnt onder invloed van de werking die door het werkwoord genoemd wordt. In deze betekenis is het procedé productief. Voorbeelden zijn:
    5opdrinken, opeten, opgebruiken, opknabbelen, opsnoepen, opsouperen
  3. In informele taal komen nogal wat samenkoppelingen voor die een 'zich verwijderen' aanduiden. Vaak verschijnen deze in een gebiedende zin, met een onvriendelijke toon:
    6Donder op! informeel Deze vorm komt af en toe voor in standaardtalige contexten, vooral in het informele taalgebruik.
    Tot dit type behoren opdonderen, opkrassen, oplazeren en oprotten.
    Ook de infinitiefvorm en het voltooid deelwoord van samenkoppelingen met op kunnen worden gebruikt om een gebod uit te drukken:
    Zie Coussé & Oosterhof (2012, 2020). Zij observeren dat alleen voltooid deelwoorden van zwakke werkwoorden, dus die vervoegd worden met -de(n) of -te(n) in de verleden tijd, op die manier gebruikt kunnen worden.
    Opgezouten komt in hun data, gezocht via Google, vrijwel niet voor op die manier, wat mogelijk te verklaren is door de (sterke) -en-uitgang van dit voltooid deelwoord. Ook in het Corpus Hedendaags Nederlands (CHN) komt opgezouten niet op die manier voor. Daarom ontbreekt die vorm in (7). Interessant genoeg vinden Coussé & Oosterhof juist wel gevallen van Opgezout, zoals in (i), die dus passen in het patroon van zwak vervoegde werkwoorden:
    7Ophoepelen! informeel Deze vorm komt af en toe voor in standaardtalige contexten, vooral in het informele taalgebruik.
    Opdonderen! informeel Deze vorm komt af en toe voor in standaardtalige contexten, vooral in het informele taalgebruik.
    Oprotten! informeel Deze vorm komt af en toe voor in standaardtalige contexten, vooral in het informele taalgebruik.
    Opsodemieteren! vooral in NN, informeel Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten, vooral in het Nederlandse Nederlands en vooral in het informele taalgebruik.
    Opzouten! vooral in NN, informeel Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten, vooral in het Nederlandse Nederlands en vooral in het informele taalgebruik.
    8Opgehoepeld! in NN, informeel Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Nederlands-Nederlands, vooral in het informele taalgebruik.
    Opgedonderd! in NN, informeel Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Nederlands-Nederlands, vooral in het informele taalgebruik.
    Opgerot! in NN, informeel Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Nederlands-Nederlands, vooral in het informele taalgebruik.
    Opgesodemieterd! in NN, informeel Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Nederlands-Nederlands, vooral in het informele taalgebruik.
    De werkwoorden oppassen en opletten kunnen zo gebruikt worden om een advies uit te drukken:
    9{Oppassen/Opgepast}!
    Opletten/Opgelet!
  4. Het partikel op betekent 'bijeen' in ophopen, oprollen, opslaan en optellen..
  5. De samenkoppeling met op duidt activering aan in opjutten, oppoken, oprakelen en opstoken. Ook een samenkoppeling als opbellen heeft deze betekeniscomponent: de opgebelde persoon wordt cognitief geactiveerd.
  6. De samenkoppeling met op bevat het betekeniselement 'te voorschijn' in samenkoppelingen als opbrengen, opeisen, ophoesten, opvragen en opzoeken.
Verder lezen
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Geert Booij juni 2022
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html;
    Interessante links