Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
1.1.2.1.2 De uitspraak van de gespannen middenklinkers
Nauw verbonden met de ontwikkelingen in de uitspraak van de diftongen εi, œy en ɔu is de uitspraak van de gespannen middenklinkers e, ø en o. Deze middenklinkers worden in het Nederlands-Nederlands namelijk als tweeklanken uitgesproken, respectievelijk als ei (bijv. teen als tein), øy (bijv. leuk als løyk) en ou (bijv. oom als oum), terwijl ze in het Belgisch-Nederlands altijd als monoftongen worden uitgesproken.
Zie Verhoeven (2005: 246).
Het zuiden van Nederland diftongeert ook, maar wel minder sterk dan de rest van Nederland. De verschillen tussen vier Nederlandse en vier Belgische regio’s zijn af te lezen uit Figuur 1:
Het gaat om de volgende regio’s: Nederland-Randstad (N-R), Nederland-Midden (N-M), Nederland-Noorden (N-N), Nederland-Zuiden (N-S), Vlaanderen-Limburg (F-L), West-Vlaanderen (F-W), Oost-Vlaanderen (F-E) en Vlaanderen-Brabant (F-B).
Figuur 1. Gemiddelde waarden voor F1 en F2 bij de begin- en eindklank van de middenklinkers e, ø en o (Bron: Van de Velde et al. 2010: 397)
Figuur 1 laat zien dat de middenklinkers in de vier Nederlandse regio’s (maar het minst in het zuiden) gerealiseerd worden met redelijk veel verglijding tussen het begin en einde van de klank, terwijl in de vier Vlaamse regio’s de waarden van de eerste en tweede formant (F1 en F2) van het begin en einde van de klinkers dicht bij elkaar liggen en dus niet of nauwelijks verglijding (of diftongering) laten zien.
Bij de realisatie van de middenklinkers e, ø en o als tweeklanken (resp. ei, øy en ou) in het Nederlands-Nederlands is de mate van diftongering wel minder sterk dan bij de ‘echte’ Nederlandse diftongen εi, œy en ɔu.
Daarnaast zijn de middenklinkers ook fonetisch korter dan de ‘echte’ fonemische diftongen (Adank et al. 2004; Van der Harst 2011).
Figuur 2. Klinkerdiagram van de Nederlands-Nederlandse diftongen en gespannen middenklinkers (Bron: Gussenhoven 1992: 47)
Bij jongere en bij hoger opgeleide Nederlanders treft men wel vaak een sterkere mate van verglijding aan in hun realisatie van de middenklinkers. Dat komt doordat het eerste element van de tweeklanken ei, øy en ou met een grotere openingsgraad wordt uitgesproken, resulterend in εi , œy en ɔu. Dat deze sterkere diftongering vooral in de uitspraak van hoger opgeleiden voorkomt, werd voor het eerst geobserveerd door Stroop (1998), die het verschijnsel 'Poldernederlands' noemde. Volgens Stroop is de uitspraak van de middenklinkers e, ø en o als sterk verglijdende diftongen een gevolg van de opener realisatie van de tweeklanken εi, œy en ɔu zoals afgebeeld wordt in Figuur 3: doordat de oorspronkelijke tweeklanken εi, œy en ɔu een opener aanzet krijgen (namelijk resp. ai, ay en au), worden de oorspronkelijke monoftongen e, ø en o naar beneden meegetrokken (men spreekt dan van een drag chain) in de articulatorische ruimte, waardoor ze de oorspronkelijke plaats van εi, œy en ɔu op de gesloten-open-as gaan innemen en als sterk verglijdende diftongen worden gerealiseerd.
Zie Stroop (1998), Jacobi (2009); zie Van de Velde (1996: 179-182) voor een alternatieve hypothese waarbij er sprake is van een push chain in plaats van een drag chain, waarbij de middenklinkers eerst gediftongeerd en verlaagd werden, wat vervolgens resulteerde in een verlaging van de tweeklanken.
Figuur 3. Klankverschuiving van de gespannen middenklinkers e, ø en o en van de tweeklanken εi, œy en ɔu volgens Stroop (1998) (Bron: Jacobi 2009: 2)
Verder lezen
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Kathy Rys november 2020
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html;
    Interessante links