Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
20.10.7 De bepaling van maat
Verder lezen
1a
De bepaling van maat (of een zogenaamde maatconstituent) geeft allereerst antwoord op vragen als 'hoeveel?', 'hoe lang?', 'hoe zwaar?'. Deze bepaling duidt dan op een of andere manier de maat of hoeveelheid van iets aan: lengte, breedte, hoogte, diepte, oppervlakte, inhoud, gewicht, prijs, temperatuur, leeftijd en dergelijke.
1b
Bij een aantal werkwoorden is een bepaling van maat verplicht aanwezig, bijv. bij kosten, meten (onovergankelijk) en wegen (onovergankelijk). Voorbeelden:
1Die tafel kost 30.000 frank.
2Het veld meet 100 bij 200 meter.
3Het schip meet 10.000 ton.
4Dat pakje weegt 200 gram.
Bij een aantal naamwoordelijke gezegdes met maatadjectieven (zoals lang zijn, hoog zijn, oud zijn) is een bepaling van maat verplicht als die gezegdes neutraal gebruikt worden, dat wil zeggen de betekenis hebben: 'de lengte/hoogte/leeftijd van... hebben' en niet: 'een grote/hoge lengte/hoogte/leeftijd hebben'. Vergelijk:
5aHij is erg lang.
bHij is 1, 68 meter lang.
In de eerste zin is lang het tegenovergestelde van kort. In de tweede zin is lang neutraal gebruikt en kan de bepaling niet worden weggelaten. Andere voorbeelden:
6Dat gebouw is 90 meter hoog.
7Bobby was toen vijf jaar oud.
8Dit pakje is 200 gram zwaar.
De adjectieven in deze naamwoordelijke gezegdes kunnen soms worden weggelaten als duidelijk is wat er bedoeld wordt, bijv.:
9Die toren is 100 meter (hoog).
10Het water is 21 graden (warm).
Bij leeftijdsaanduidingen kan ook een gedeelte van de bepaling worden weggelaten. Zo komen naast elkaar voor:
11aZe is 49 jaar oud.
bZe is 49 jaar.
cZe is 49.
Zie ook 7.1.2.3.
Een bepaling van maat kan ook aanwezig zijn zonder dat het verplicht is, bijv.:
12We hebben toen drie kilometer gewandeld.
13Zij is bijna vier jaar jonger dan ik.
2
De bepaling van maat kan tot uitdrukking gebracht worden door de volgende taalelementen.
  1. Naamwoordelijke constituenten met een substantivische kern;
    Voorbeelden:
    14Het heeft vannacht 15 graden gevroren.
    15De sloot is drie meter breed.
    16De aarde bestaat al 4 miljard jaar.
    17Ze hadden heel wat kilometers gelopen.
  2. Naamwoordelijke constituenten met een voornaamwoord als kern;
    Voorbeelden:
    18Wat kost dat?
    19Honderd gulden? Nee, dat kost het niet.
    20Deze twee pakjes wegen hetzelfde.
    21Hij weegt heel wat.
  3. Constituenten met de woorden veel, weinig (met hun comparatieven en superlatieven) of hoeveel als kern;
    Voorbeelden:
    22Ik weeg veel te veel.
    23Hoeveel kost dat?
    24Jij hebt minder gelopen dan ik.
  4. Voorzetselconstituenten;
    Voorbeelden:
    25Die latten daar zijn tot twee meter lang.
    26Deze brief weegt onder de twintig gram.
    27Hij weegt over de honderd kilo.
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links