18.5.4.13 Helpen, leren
Verder lezen
Het al dan niet groepsvormend zijn van de werkwoorden helpen
en leren hangt samen met het al dan niet voorkomen van
te bij de infinitief waarmee ze gecombineerd worden. In de
standaardtaal zijn deze werkwoorden met een infinitief zonder
te verplicht groepsvormend, met een infinitief met
te zijn ze niet groepsvormend (ze zijn dan verbonden met een
beknopte bijzin;
vergelijk
[18.5.1.2/1], [b]). Bij leren
geldt dit voor de beide betekenissen die dit woord heeft, namelijk
'onderwijzen' en 'kennis/vaardigheid verwerven'. Vergelijk de volgende
zinnen: helpen
leren ('onderwijzen')
leren ('kennis/vaardigheid verwerven')
3Ze was blij dat hij zijn huiswerk
leerde maken.
(groepsvormend)
4Ze was blij dat hij
leerde zijn huiswerk te maken.
(niet-groepsvormend)
Met het al dan niet groepsvormend gebruik van helpen en
leren hangt het vormen van voltooide tijden met een
vervangende infinitief of een voltooid deelwoord samen
(zie
[18.5.2.1/ii]). Vergelijk de volgende zinnen (voor het gebruik van
om in de (b) -varianten zie
men
[19.3.3/1]):
Regionaal komen constructies voor die niet in overeenstemming zijn met wat
hierboven gezegd is. Vooral in het noordwesten en noordoosten van Nederland
kan een infinitief mét te groepsvormend gebruikt worden, bijv.:
8Hij was blij
dat ik hem de auto hielp te
wassen.regionaal
9Ze
heeft jong op eigen benen leren te
staan.regionaal
In delen van België wordt dan weer soms een infinitief zonder
te
niet-groepsvormend gebruikt (bijv. 10). Men
spreekt hier van doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep (zie hierover meer in [18.5.1.2/1], [a]).
10Ik
heb helpen de cadeautjes
inpakken.regionaal
Voor de combinatie van
leren
met een infinitief geldt in de standaardtaal het volgende. Als de met
leren
verbonden infinitief een activiteit aanduidt die geacht kan worden tot een
'onderwijspakket' te behoren (op school of in een vergelijkbare situatie), kan
leren
alleen maar groepsvormend gebruikt worden. De bedoelde infinitief wordt in die
gevallen als werkwoordelijke aanvulling niet voorafgegaan door
te
(zie de voorbeelden 11 t/m 13 evenals 16). In
andere gevallen kan
leren
zowel groepsvormend (met een infinitief zonder
te
als aanvulling) als niet-groepsvormend (in combinatie met een beknopte bijzin met
een infinitief met
te
) gebruikt worden (zie de voorbeelden 14,
15 en 17,
evenals 2 hierboven). Vergelijk:
Ook in de vaste combinatie leren kennen komt alleen een infinitief zonder te
voor:
Bij het werkwoord
leren
'onderwijzen' is het meewerkend voorwerp van
leren
geïmpliceerd onderwerp van de infinitief (bijv.
de kinderen
in 11a en
me
in 16a). Bij
leren
' kennis/vaardigheid verwerven' is het onderwerp van
leren
tevens geïmpliceerd onderwerp van de infinitief (bijv.
de kinderen
in 12a en
je
in 17).
Bij het werkwoord helpen is het lijdend voorwerp van
helpen (als het in de zin voorkomt) geïmpliceerd onderwerp van
de infinitief. Komt er geen lijdend voorwerp van helpen voor,
dan kan men een lijdend voorwerp uit de context en/of situatie aanvullen,
dat dan als geïmpliceerd onderwerp van de infinitief fungeert. Vergelijk de
voorbeelden:
19Ik heb de kinderen helpen
inpakken.
(kinderen is lijdend voorwerp van helpen en
geïmpliceerd onderwerp van inpakken)
20Ik heb de cadeautjes helpen
inpakken.= (5a)
Als 20 na 19
wordt uitgesproken, kan
kinderen
uit 19 ook als lijdend voorwerp van
helpen
en geïmpliceerd onderwerp van
inpakken
in 20 opgevat worden.
Zoals
in
[18.5.4.1/i2] uiteengezet is, kan dubbelzinnigheid ontstaan als voor
een bepaalde naamwoordelijke constituent verschillende zinsdeelfuncties
kunnen worden aangenomen. Dat is bijvoorbeeld het geval met de
constituenten haar zieke moeder en mijn vriend respectievelijk in de zinnen:
21Ze hielp haar zieke moeder
wassen.
22Ik
leerde mijn vriend haten.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |