3.3.2.4.i.2 Stofnamen
Verder lezen
Stofnamen kunnen de- en het-woorden zijn, bijv.
de wol,
de zij(de), maar
het hout,
het papier; het
-woorden zijn bijv. ook het
chintz, het
denim en het
teak, evenals de namen van
metalen
[3.3.2.3/ii].
Wanneer substantieven als stofnaam en als voorwerpsnaam gebruikt kunnen
worden, is de stofnaam dikwijls het-woord en de voorwerpsnaam
de-woord. Zo bijv. bij namen van edelstenen (zoals
diamant,
robijn,
topaas); vergelijk:
Andere voorbeelden zijn:
Voor het laatste paar voorbeelden geldt overigens dat
kurk ook als stofnaam
de-woord kan zijn.
Ook een groot aantal andere stofnamen komt als de- en
het-woord voor. Het onzijdig genus kan geacht worden het meest
voor te komen bij:
het/de
aceton,
balatum,
bamboe,
barnsteen,
benzol,
bessensap,
carbol,
cement,
cheviot,
compost,
corduroy,
doek,
draad,
fiber,
grind,
gummi,
insecticide,
interlock,
kiezel,
kurk,
leem,
linoleum,
lysol,
majolica,
nylon,
ozon,
parfum,
pek,
pluche,
poeder,
poelet,
politoer,
pus,
rayon,
rotan,
satinet,
shantoeng,
slijm,
snot,
soldeer,
solfer/sulfer,
suède,
triplex,
velours,
veronal,
vitriool
. Stofnamen die meestal als de-woord gebruikt worden, zijn
bijv.:
de/het
antraciet,
appelmoes,
bacon,
beits,
chloor,
drab,
drop,
fondant,
fosfor,
gom,
hachee,
hars,
kaneel,
katoen,
kit,
knoflook,
kwijl,
lak,
latex,
leukoplast,
loog,
macadam,
marsepein,
melange,
molm,
mousseline,
mout,
napalm,
opium,
pasta,
pils(ener),
plamuur,
popeline,
raffia,
roest,
rouge,
salpeter,
speculaas,
stijfsel,
stout,
taaitaai,
taf,
teer,
terracotta,
vitrage,
was,
zavel
. Het genusgebruik is onduidelijk bij:
de of
het kauwgom,
rubber,
smeer,
steen,
textiel,
vernis
.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |