18.5.7.4.ii Een infinitief met te
Verder lezen
1
In de regel staat een infinitief met te als zelfstandig
werkwoord aan het eind van de eindgroep, bijv.:
1De tafelschikking was zo
opgesteld dat Paula aan het diner naast mij kwam te
zitten.
Een aantal combinaties met te + infinitief vormt een
uitzondering op deze regel.
Bij de groepsvormende werkwoorden liggen, zitten,
hangen (onovergankelijk), staan en
lopen
(zie
[18.5.4.2]) staat de werkwoordelijke aanvulling in tweeledige
groepen in ieder geval bij voorkeur achteraan, maar plaatsing vóór het
groepsvormende werkwoord komt ook voor. Deze volgorde is als regionaal te
beschouwen (vooral in gebruik in het noorden en noordoosten van Nederland).
Voorbeelden:
In andere groepen die uit twee werkwoorden bestaan is soms de beginpositie
van de infinitief vrijwel de enige mogelijkheid, soms kan te +
infinitief zowel vóór als achter het groepsvormend werkwoord staan, waarbij
echter dikwijls een voorkeur bestaat voor plaatsing aan het begin van de
eindgroep (zeker naarmate de groep meer het karakter van een vaste
uitdrukking heeft). Het betreft de combinaties te weten komen en duur te staan komen
(zie
[18.5.4.3/iii], Opmerking 1), vinden
met infinitief met te
(zie
[18.5.4.11/ii]), hebben/krijgen met infinitief met
te
(zie
[18.5.4.14/ii]), zijn met infinitief met te
(zie
[18.5.4.15/ii]), geven met infinitief met
te
(zie
[18.5.4.22]), hangen (overgankelijk),
leggen en zetten met infinitief met
te
(zie
[18.5.4.23]), en staan en vallen met
infinitief met te
(zie
[18.5.4.24]). We volstaan hier met enkele voorbeelden:
Overigens kunnen de verschillende
in
[18.5.7.3/ii1] met betrekking tot het deelwoord vermelde factoren
ook bij te + infinitief van invloed zijn op de keuze voor één
van beide volgordemogelijkheden. Vergelijk bijv.
8 met
9, waar de infinitief een
scheidbaar werkwoord is:
2
Gaat het om groepen van meer dan twee werkwoorden, dan bestaat soms ook de
mogelijkheid tot 'tussenplaatsing' (dat wil zeggen plaatsing noch aan het
begin, noch aan het eind van de eindgroep) van de infinitief met
te. De situatie vertoont veel overeenkomst met die bij drie-
of meerledige eindgroepen met een voltooid of passief deelwoord
(zie
[18.5.7.3/iii] en iv), zij het dat tussenplaatsing bij
een deelwoord in principe altijd mogelijk is, onafhankelijk van de in de
eindgroep voorkomende groepsvormende werkwoorden, terwijl deze mogelijkheid
voor de infinitief met te alleen bestaat als die afhankelijk
is van één van de hierboven genoemde groepsvormende werkwoorden.
Tussenplaatsing (zoals in de (c) -varianten hieronder) komt
ook bij deze gevallen voornamelijk in België voor. In het algemeen is er in
de standaardtaal een duidelijke voorkeur voor plaatsing van te
+ infinitief aan het begin van de eindgroep (de (a)
-varianten), maar achteropplaatsing is (met name in geschreven taal) niet
altijd onmogelijk. Enkele voorbeelden zijn:
Hangt de infinitief met te zelf af van een deelwoord, dan is
(afgezien van tussenplaatsing) alleen vooropplaatsing mogelijk, bijv.:
Een variant als 14a, met het
deelwoord helemaal achteraan, is het gebruikelijkst.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |