20.10.2.3.ii De 'richtingsbepaling-vanwaar?'
Verder lezen
Ter uitdrukking van een richtingsbepaling die antwoord geeft op de vraag
'vanwaar?', kunnen de volgende taalelementen gebruikt worden.
-
Voorzetselconstituenten;De voornaamste voorzetsels die hier voorkomen, zijn:
-
de voorzetsels in engere zin uit, van, vanaf en vanuit;
- de achtergeplaatste voorzetsels uit en vandaan (dit laatste altijd in combinatie met een gewoon voorzetsel; zie [9.3.4]);
- de voorzetselcombinaties (van) onder...uit, van...af en van...uit.
Voorbeelden zijn:1Ik kom van de markt.2We liepen van Zoetermeer naar Leiden.3Hij kwam net uit bed.4Vanaf dit punt kun je het goed zien.5Ze kwam kwaad de kamer uit.6De kinderen kropen onder het bed vandaan.7Hoe ver is dat van Nijmegen vandaan?8Kom van dat dak af! -
-
Voornaamwoordelijke bijwoorden met de onder [a] genoemde voorzetsels of vandaan;Voorbeelden zijn:9Blijf niet langer in bed liggen; kom eruit.10De stad waar ik vandaan kom, ligt drie dagreizen naar het zuiden.11Je hebt nu lang genoeg op het dak gezeten; kom er nou maar eens vanaf.Voor de woorden vanwaar en vandaar : zie(8.7.3, sectie 7) en vergelijk(20.10.8, sectie 2, element[3]).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |