7 Het telwoord numerale
De woordsoort telwoord (numerale, meervoud
numeralia) heeft de taak om het aantal entiteiten (bijv. individuen,
objecten of
gebeurtenissen) of het
rangnummer van een entiteit aan te geven.
We onderscheiden hoofdtelwoorden, rangtelwoorden en breukgetallen:
Type | Voorbeelden | |
Hoofdtelwoorden | Bepaald | nul, een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, ...; beide, allebei |
Onbepaald | veel, meer, meeste, weinig, minder, minste, hoeveel, zoveel, enkele, ettelijke, meerdere, verscheidene, verschillende, talloze en tig vooral in NN: informeel Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten, vooral in het Nederlands-Nederlands en vooral in het informele taalgebruik. | |
Rangtelwoorden | Bepaald | eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste, negende, tiende, elfde, twaalfde, ... |
Onbepaald | hoeveelste, zoveelste, middelste, laatste, voorlaatste en tigste vooral in NN: informeel Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten, vooral in het Nederlands-Nederlands en vooral in het informele taalgebruik. | |
Breukgetallen | een tiende, twee negende, drie zevende, vier vijfde, elf twaalfde, ... |
Hoofdtelwoorden (cardinalia) geven het aantal entiteiten aan
of worden gebruikt om dingen te tellen, zoals in de zinnen 1-2. Rangtelwoorden (ordinalia) duiden het rangnummer
van een entiteit in een geordende reeks aan, zoals in 3.
Alle voorbeelden in dit hoofdstuk komen uit het Corpus Hedendaags Nederlands , tenzij anders
aangegeven. Sommige voorbeelden zijn aangepast ter bevordering van de
leesbaarheid. In de meeste voorbeelden zijn de telwoorden cursief
gemarkeerd. Wanneer de constituent met het telwoord erin wordt
besproken, is de gehele constituent cursief met het telwoord
onderstreept.
1Denk bijvoorbeeld aan het
beeld van de drie koningen, met wierook en
mirre.
2Er liggen nog, even
tellen, vier ... , vijf ... ,
zes dingen die al opgehaald hadden moeten
worden.
3Mevrouw Ferrier kwam
binnen via een mooie zevende plaats op de lijst van
het CDA.
Telwoorden die het precieze aantal entiteiten aangeven noemen
we bepaalde telwoorden. Voorbeelden zijn de bepaalde
hoofdtelwoorden
een, twee, drie, ... ,
honderd en duizend en de
daarbij horende bepaalde rangtelwoorden
eerste,
tweede,
derde, ... ,
honderdste en
duizendste.
Ook
beide en
allebei zijn bepaalde
hoofdtelwoorden, omdat ze een precies aantal aangeven, namelijk twee.
Soms wordt niet het precieze aantal entiteiten genoemd, maar wordt er enkel een
aanwijzing van het relatieve aantal of de relatieve hoeveelheid gegeven. We
spreken dan van onbepaalde telwoorden:
De termen
bepaald – onbepaald die gebruikt worden om de telwoorden in
te delen, moeten niet verward worden met het onderscheid bepaald –
onbepaald dat betrekking heeft op nominale constituenten. Zie
ook 14.3.1.
4Heel weinig mensen hadden in die
tijd al televisie.
5Enkele uren later barstte boven
Valkenburg een nieuw onweer los.
6Voor de
hoeveelste keer staat u
hier?
Weinig en
enkele zijn voorbeelden van
onbepaalde hoofdtelwoorden.
Hoeveelste is een voorbeeld
van een onbepaald rangtelwoord.
De bepaalde hoofdtelwoorden (met uitzondering van
beide en
allebei) worden gevormd op
basis van een beperkte groep van woorden, de basisvormen:
7nul, een, twee, drie,
vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf,
twaalf
honderd, duizend,
miljoen, miljard, biljoen, biljard, triljoen,
triljard
Complexere
telwoorden worden gevormd door de woorden in 7
te combineren (bijv. zestien,
twaalf miljoen), eventueel
met behulp van het achtervoegsel -tig (bijv.
vijftig) en/of het
tussenvoegsel -en- (bijv.
honderdenzeven).
Tot slot zijn er breukgetallen, of breuken, die bestaan uit een hoofdtelwoord
gevolgd door een rangtelwoord, zoals drie
vierde (3/4) en
twee zesde
(2/6).
Verder lezen
In de paragrafen hierna behandelen we eerst de hoofdtelwoorden. We beginnen met de vormen
ervan: die van de bepaalde en de onbepaalde
hoofdtelwoorden. Vervolgens gaan we in op de verschillende soorten
gebruik van het hoofdtelwoord: in combinatie met een
zelfstandig naamwoord (twee
boeken), zelfstandig (laat deze drie maar
staan) en predicatief (ze zijn beiden
geselecteerd). Daarna bespreken we het gesubstantiveerde gebruik in voorbeelden als met z'n drieën
en in haar eentje.
Ten slotte behandelen we het gebruik van meervoud of
enkelvoud van substantieven in combinatie met telwoorden
(bijvoorbeeld zes weken tegenover
twee kilometer).
Bij de rangtelwoorden gaan we in op de vorming
en het gebruik ervan (in combinatie met een
zelfstandig naamwoord, zelfstandig en predicatief).
Het hoofdstuk wordt afgesloten met een bespreking van de breukgetallen en aandacht voor de schrijfwijze van
telwoorden.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2023 | Een tussentijdse versie van dit hoofdstuk werd van commentaar voorzien door Maaike Beliën, Geert Booij en Caitlin Meyer. Ton van der Wouden heeft advies gegeven over een aantal specifieke onderwerpen. Over de labeling van verschijnselen die geografische en/of stilistische variatie vertonen, is overlegd met Johan De Caluwe. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit hoofdstuk berust bij de redacteur(en). |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 7,../../data/archief/ans2/e-ans/07/body.html; |
telwoord