1.1.1 De foneeminventaris van het Nederlands: distinctieve eigenschappen
De foneeminventaris van het Nederlands is de verzameling van
woordonderscheidende klanken of
fonemen. Het Standaardnederlands telt 36
woordonderscheidende klanken, waaronder 16
klinkers en 20 medeklinkers. Fonetisch gezien worden medeklinkers
gekenmerkt door een vernauwing of afsluiting in het spraakkanaal die de
luchtstroom vanuit de longen in meer of mindere mate belemmert en moduleert. Bij
klinkers daarentegen, die gekleurd worden door de positie van de tong, kan de
lucht onbelemmerd ontsnappen, ze zijn altijd spontaan stemhebbend of
[+sonorant]. Bij de articulatie van klinkers trillen de
stembanden altijd (behalve als we fluisteren), voor medeklinkers is dat soms wel
([+stem]) en soms niet ([-stem]) het geval. Vanuit fonologisch perspectief
kunnen we in het Nederlands klinkers definiëren als klanken die functioneren als
de kern of
nucleus van een lettergreep.
Behalve [sonorant] en [stem] zijn er nog andere distinctieve
kenmerken die de Nederlandse fonemen karakteriseren. Iedere klank
kan namelijk worden beschreven als een bundel van distinctieve kenmerken.
Verder lezen
De Nederlandse klinkers worden geclassificeerd op basis van de distinctieve
eigenschappen gespannenheid, klinkerhoogte, plaats van articulatie (voor of
achter in de mond), en lipronding:
- gespannen – ongespannen (bijv. a vs. ɑ );
- hoog – laag (bijv. u vs. ɔ );
- voor – achter (bijv. i vs. u );
- gerond – ongerond (bijv. y vs. i ).
Medeklinkers worden gekenmerkt door:
- de manier waarop de afsluiting in het spraakkanaal plaatsvindt (bijv. door totale afsluiting of lichte vernauwing in de mond), ofwel door een verlaging van het zachte gehemelte (velum) waardoor de lucht kan ontsnappen via de neus (nasale medeklinkers);
- de plaats van de vernauwing (bijv. bij de lippen of achter in de mond);
- stemgeving (met of zonder trilling van de stembanden).
Op het gebied van de uitspraak van fonemen is er heel wat (geografische) variatie in
het Nederlandse taalgebied. Zo zijn er een aantal opvallende verschillen tussen Nederlands-Nederlands en Belgisch-Nederlands,
zoals de uitspraak van de
w
(labiodentaal vs. bilabiaal), het
wel of niet diftongeren van de klinkers
e,
o en
ø, en
de mate van verstemlozing van de fricatieven v,
z, ɣ aan het woordbegin. Beide
variëteiten hebben echter dezelfde foneeminventaris. De vele verschillen zijn
namelijk allemaal allofonisch van aard.
Zie Van de Velde et al. (2010), Verhoeven en Van Bael (2002)
De classificatie van klinkers en medeklinkers op basis van distinctieve kenmerken
die in deze paragraaf besproken wordt, geldt dus zowel voor het Nederlands
Nederlands als het Belgisch-Nederlands. De relaties tussen de verschillende
distinctieve kenmerken kunnen worden beschreven in termen van een geometrie van
distinctieve kenmerken:
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |