19.2.3 Zinsinbedding en niveaus van beschrijving
Verder lezen
1
Als een zin voorkomt als zinsdeel of zinsdeelstuk in een 'hogere' zin,
spreken we van zinsinbedding. (Die
'hogere' zin wordt dan de inbeddende
zin genoemd en de zin die daar onderdeel van vormt de
ingebedde zin.) Het verschijnsel
zinsinbedding houdt in dat we bij de beschrijving van samengestelde zinnen
en de zinsdelen en zinsdeelstukken daarvan een onderscheid moeten maken
tussen verschillende niveaus.
In de (samengestelde) zelfstandige zin 1a noemen
we de hele samengestelde zin (Geert t/m
ingeleverd had) een zin op het eerste, dat
wil zeggen het hoogste niveau. Alle zinsdelen van die zin
(Geert,
zei,
me,
gisteren en dat de
student het werkstuk ingeleverd had) noemen we zinsdelen van
het eerste niveau. De afhankelijke zin die als lijdend voorwerp fungeert en de zinsdelen
daar weer van (de student,
het werkstuk en
ingeleverd had) vormen het tweede, lagere
niveau. (Een voegwoord zoals dat wordt niet
als zinsdeel, maar alleen als bindterm beschouwd.) De hiërarchische structuur van 1a kan met haakjes weergegeven worden als in
1b:
Een afhankelijke zin kan op zijn beurt ook weer een zinsdeel of zinsdeelstuk in de vorm van
een zin bevatten. Een dergelijke afhankelijke zin is hiërarchisch nog dieper ingebed en dus is
er sprake van een extra, weer lager niveau. Zie bijv. zin 2a. Het eerste niveau is weer dat van de totale zin. Het lijdend
voorwerp van die zin (dat de student bleef volhouden dat hij het werkstuk
ingeleverd had) is een zin van het tweede niveau die zelf weer bestaat
uit verschillende zinsdelen, waarvan het lijdend voorwerp dat hij het
werkstuk ingeleverd had zelf ook weer een zin is (het derde niveau).
De structuur van 2a kan weergegeven worden zoals
in 2b:
Op die manier kunnen in principe steeds weer nieuwe zinnen in zinnen ingebed worden, zie bijv.
3a en 3b:
Een voorbeeld van een zin met vijf niveaus is 4a.
De hele zin (Jantine t/m
bedroog), met de zinsdelen
Jantine,
zei en dat
ze t/m bedroog, vormt het
eerste niveau. De lijdendvoorwerpszin is een zin op het tweede niveau. Deze bevat weer een
lijdendvoorwerpszin (of Maurits t/m
bedroog): derde niveau. In deze zin komt een
bijwoordelijke bijzin voor: toen hij t/m
bedroog (vierde niveau), die op zijn beurt een
lijdendvoorwerpszin bevat. Deze bijzin (dat zijn
vrouw t/m bedroog) is een
zin op het vijfde niveau. De onderwerpen Jantine,
ze,
Maurits,
hij en zijn
vrouw zijn in deze complexe samengestelde zin dus zinsdeel
respectievelijk op het eerste, tweede, derde, vierde en vijfde niveau. Een gelijksoortige
verdeling is te maken voor de andere zinsdelen. De hiërarchische structuur van 4a kan weergegeven worden als 4b:
Ook binnen zinsdeelstukken kunnen verschillende niveaus voorkomen, bijv. 5a. Hierin is De
opmerking t/m bedroog
onderwerp op het eerste niveau. Dit zinsdeel bevat een bijvoeglijke bijzin
(dat ze t/m
bedroog) bij het kernwoord
opmerking. Deze bijvoeglijke bijzin
(zinsdeelstuk) bevat zelf weer bijzinnen op verschillende niveaus, op dezelfde wijze als in
4. Met haakjes weergegeven in 5b:
In de praktijk van het taalgebruik leggen factoren als elegantie en
begrijpelijkheid beperkingen op aan de mogelijkheid tot inbedding van
zinnen of anders geformuleerd aan de mogelijkheid om zinnen uit te breiden.
2
De afhankelijke zinnen die in een zin voorkomen, hoeven niet of niet
allemaal van verschillend niveau te zijn. Omdat een zin altijd meerdere
zinsdelen bevat (afgezien van sommige beknopte bijzinnen en onvolledige
zinnen) en de meeste zinsdelen in de vorm van een afhankelijke zin kunnen
voorkomen, zijn afhankelijke zinnen van gelijk niveau mogelijk. Een
voorbeeld is:
6Toen Maurits aan Jantine vertelde
dat zijn vrouw hem bedroog, vroeg ze zich af, of hij wel de waarheid
sprak.
In 6 komen een bijwoordelijke
bijzin (Toen Maurits t/m bedroog) en een
lijdendvoorwerpszin (of hij t/m sprak) voor,
die beide zinsdeel zijn op het eerste niveau. Binnen de bijwoordelijke
bijzin is dan weer een lijdendvoorwerpszin te onderscheiden (dat
zijn vrouw t/m bedroog), die het tweede niveau vormt.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |