Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
1.1.3.1.4 De klinker ø
De ø is een geronde, half gesloten, gespannen voorklinker. Deze klinker komt voor in woorden als
1areu /rø/
bdeur /dør/ , reuk /røk/
De klank wordt in alle gevallen als eu gespeld. Figuur 1 toont de positie van ø in het klinkerdiagram.
Figuur 1. Positie van ø in het klinkerdiagram (Bron: Gussenhoven 1992: 47)
Verder lezen
Articulatie
ø is een geronde, half gesloten, gespannen voorklinker. Bij de productie van ø verplaatst het hele tonglichaam zich naar voren en naar boven in de mondholte, terwijl de tongpunt laag blijft. De articulatie van ø verschilt van die van e door de aanwezigheid van lipronding, een iets lagere stand van de tong, en een tong die iets meer naar achteren beweegt. Door de lipronding is de voorholte relatief groot. Figuur 2 is een MRI-afbeelding van de ø in peut, gerealiseerd door een mannelijke spreker uit de Randstad.
Figuur 2. MRI-afbeelding van de ø in peut (Bron: Rietveld & Van Heuven 2016: 67)
Duur
De ø is fonetisch gezien lang. Voor r wordt ø nog langer gerealiseerd. De absolute duur hangt onder andere af van factoren als spreekstijl en spreeksnelheid. Volgens Van der Harst (2011: 323-324) is de gemiddelde duur van de ø voorafgaand aan respectievelijk een s en een t 216 ms en 172 ms in het Nederlands-Nederlands, en 210 ms en 164 ms in het Belgisch Nederlands.
Regionale variatie
In het Nederlands-Nederlands wordt ø als een stijgende diftong gerealiseerd, namelijk als øy of met een nog opener beginklank, bijna als œy,
Zie Jacobi (2009).
terwijl deze klank in het Belgisch-Nederlands altijd als monoftong wordt gerealiseerd (zie ook 1.1.2.1.1 De uitspraak van diftongen).
Zie Verhoeven (2005).
Deze diftongering van ø treedt niet op voor r, omdat er zich dan centralisatie voordoet (bijv. geur klinkt als xø:əɻ ).
Er is met name centralisatie voorafgaand aan een approximante realisatie van r; zie Botma & Van Oostendorp (2012: 149); Sebregts (2015).
 Deze centralisatie, namelijk een beweging naar een centralere klinker (sjwa), gaat niet samen met diftongering van ø tot øy, aangezien er in dat laatste geval juist een beweging is naar een geslotener klinker (de y).
Zie Booij (1995: 6).
Ook voor een zogenaamde donkere /l/ is er centralisatie van de voorklinker ø naar een centralere, meer naar onder en achter gelegen sjwa.
Zie Collins & Mees (1984: 115).
Veel sprekers in de Randstad hebben laxing van ø, meer specifiek van alle gespannen middenklinkers: ø, e, o) voor r en l. Dit wil zeggen dat de ø meer naar achteren en meer in de richting van zijn ongespannen tegenhanger wordt gerealiseerd, dus meer als ʏː. Het gevolg is een ‘bijna-neutralisatie’ van contrasten als beul vs. bul .
Zie Botma et al. (2012).
Akoestische eigenschappen van de klinker ø
Tabellen 1 en 2 geven een aantal voorbeeldzinnen met ø in verschillende fonologische contexten voor het Nederlands-Nederlands en Belgisch Nederlands. Een overzicht van de referentiewaarden voor de eerste en tweede formant (F1 en F2) van de ø in het Nederlands-Nederlands en Belgisch-Nederlands wordt gegeven op Taalportaal .
Tabel 1. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor ø in verschillende fonologische contexten in het Nederlands-Nederlands.
Woordgroep Fonologische context Geluidsbestand Golfvorm/spectrogram
we zijn het beu woordfinaal
niet dat ie een keus had vóór obstruent
nog steeds geven beide invloeden het leven in het meest zuidelijke deel van Nederland kleur vóór vloeiklank
Tabel 2. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor ø in verschillende fonologische contexten in het Belgisch-Nederlands.
Woordgroep Fonologische context Geluidsbestand Golfvorm/spectrogram
die is dat beu woordfinaal
omdat ik geen keus heb vóór obstruent
(…) een onverwachte kleur haar vóór vloeiklank
Fonologische analyse van de klinker ø
  • Distinctieve kenmerken
    De distinctieve kenmerken van ø kunnen als volgt worden gespecificeerd: [–hoog, –laag, +gespannen, +rond, –achter].
  • /ø/ als gespannen klinker
    De ø wordt door sommige fonologen wel beschouwd als de gespannen tegenhanger van ʏ,
    Zie Taalportaal over de /ø/  en de /ʏ/  .
    hoewel er geen woordparen bestaan waarin ø alterneert met ʏ.
    Het akoestische verschil tussen ø en ʏ is in Vlaanderen veel groter dan in Nederland: ø is in het Belgisch-Nederlands een stuk geslotener dan ʏ, terwijl er in het Nederlands-Nederlands nauwelijks verschil is. Daarom betogen Verhoeven & Van Bael (2002) dat het Belgisch Nederlands op fonetisch niveau een klinkersysteem met 5 openingsgraden heeft, terwijl het Nederlands-Nederlands een systeem met 4 openingsgraden heeft.
Literatuur
Eijkman (1937), Collins & Mees (1984), Gussenhoven (1992), Gussenhoven (1993), Adank et al. (2004), Verhoeven (2005), Jacobi (2009), Van der Harst (2011), Botma et al. (2012), Sebregts (2015), Rietveld & Van Heuven (2016).
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Kathy Rys november 2020
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html;
    Interessante links