1.1.4.2 Variatie in mate van openheid en mate van retractie van middenklinkers
De uitspraak van middenklinkers in het Nederlands kan variëren. De uitspraak van
de ongespannen klinker
ɔ varieert
van half gesloten
(ʊ)
tot half open
(ɔ),
bijvoorbeeld in dom vs.
dop. Verder kunnen de
middenklinkers
o,
e en
ø meer
naar achteren en meer in de richting van hun ongespannen tegenhangers
ɔ,
ɪ, en
ʏ
gerealiseerd worden.
Verder lezen
De variatie van
ɔ
Schouten (1981) voerde een aantal experimenten uit naar de productie en perceptie
van de ɔ bij
een beperkt aantal proefpersonen. Geen van deze experimenten liet zien dat
sprekers een stabiele tweedeling maken tussen de
ʊ en
de ɔ
naargelang van de erop volgende medeklinker. Schouten (1981: 546) besluit dan
ook dat de “oppositie tussen een half-open en een half-gesloten uitspraak van de
letter o in gesloten lettergrepen
niet functioneel is in het ABN” en enkel nog een “overblijfsel van een
dialectachtergrond” is. Uit zijn experimenten blijkt wel dat men het eens is
over de invloed van nasale medeklinkers: voor
n, m,
ŋ verschijnt de half-gesloten allofoon
ʊ
(bijv. zon
zʊn,
dom
dʊm,
ongeveer
ʊŋɣəver). De
variatie van ɔ
voor een nasaal is een geval van allofonische variatie, aangezien de context
bepaalt welke allofoon er verschijnt. De variatie in de uitspraak van de
ɔ in
andere contexten, die bij sommige sprekers aanwezig is, is echter geen uiting
van allofonische variatie, maar veeleer van individuele variatie en
coarticulatie.
Eén of twee fonemen?
Verdieping
Eén of twee fonemen?
In oudere publicaties zoals Eijkman (1937) werden in de
foneeminventaris van het Nederlands twee
afzonderlijke
ɔ-fonemen
onderscheiden: “de ‘half-gesloten ongespannen geronde achterklinker’ uit
dom en
bot en de
‘half-open ongespannen geronde achterklinker’ uit
pot en
bod".
Schouten
(1981: 537).
Al vroeg werd echter opgemerkt dat dit
onderscheid regionaal bepaald is en dat sommige Nederlanders,
bijvoorbeeld die uit Zuid-Holland, maar één realisatie van de
ɔ
kennen.Van den Berg (1958).
Het lijkt erop
dat vooral sprekers uit het noorden en oosten van Nederland dit
onderscheid maken.Uit een akoestische studie naar de uitspraak
van klinkers in Nederland en België blijkt dat de
ɔ
in het Belgisch-Nederlands hoe dan ook hoger in de mond
(geslotener) wordt gerealiseerd; zie Adank et al.
(1999).
Variatie van
e,
o, en
ø
De gespannen middenklinkers
e,
o, en
ø
vertonen bij sommige sprekers van het Nederlands – met name sprekers uit de
Randstad – allofonische variatie: voor
r en
voor een donkere /l/ treedt er laxing
op van deze klinkers. Dit wil zeggen dat
e,
o, en
ø meer
in de richting van hun ongespannen tegenhanger worden gerealiseerd, dus meer als
respectievelijk
ɪː, ɔː
en ʏː. Het
gevolg is dat de contrasten in woordparen als
keer vs.
kir,
koor vs.
Cor, en
beul vs.
bul bijna geneutraliseerd worden.
Van Oostendorp (2000: 85-86), Van der Torre (2003: 22), Botma et al.
(2012).
Botma et al. (2012: 275) beargumenteren dat deze neutralisatie in een context
voor donkere l
eerder neerkomt op retractie dan op ‘laxing’ van de
middenklinkers. Ze tonen aan dat zowel de gespannen als ongespannen
middenklinkers meer naar achteren in de mond gerealiseerd worden voorafgaand aan
een donkere
l.
Akoestisch
manifesteert deze retractie zich als een lagere tweede formant (F2); Botma et al. (2012:
292).
Verder blijkt er ook een (bijna-) neutralisatie te zijn van
het lengteverschil tussen gespannen en ongespannen middenklinkers voor donkere
l.Er is een soortgelijk effect van
r op
de middenvocalen. Van Oostendorp (2000: 85-86) suggereert dat dit effect zich
zowel voordoet als
r tot
dezelfde syllabe behoort (bijv. beer
bɪ:r), als
wanneer r in
de aanzet van de volgende syllabe staat (bijv.
kerel
kɪ:.rəl).
Literatuur
Eijkman (1937), Van den Berg (1958), ’t Hart (1969), Schouten (1981), Trommelen
& Zonneveld (1989), Adank et al. (1999), Collins & Mees (1984), Van
Oostendorp (2000), Botma et al. (2012).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |