3.5.2.2 Verandering van de slotmedeklinker
Verder lezen
Bij een vrij groot aantal woorden verandert de stemloos gesproken slotmedeklinker in de
overeenkomstige stemhebbende, die in het Nederlands niet aan het eind van een woord of
lettergreep kan voorkomen vanwege de regel van de zogenaamde finale verscherping(zie 1.1.3, sectie
2).
De betrokken medeklinkers zijn de klanken die in de onderstaande woorden
door de gecursiveerde letters worden weergegeven:
STEMLOOS | STEMHEBBEND |
fier | v ier |
sier | zier |
p al | bal |
tal | d al |
lachen | vlaggen |
(Bij de k, die in oorspronkelijk Nederlandse woorden geen
stemhebbende pendant heeft (afgezien van assimilatieverschijnselen), kan
het hier bedoelde verschijnsel zich niet voordoen.)
Bij de ch blijft de stemloze klank in het meervoud behouden
als de enkelvoudsvorm met ch gespeld wordt. Dit is alleen het
geval bij enkele leenwoorden (patriarch -
patriarchen, Tsjech -
Tsjechen); de weinige oorspronkelijke Nederlandse
woorden op -ch (bijv.
lach,
gejuich,
kuch
) komen niet of nauwelijks in het meervoud voor. In alle overige gevallen
wordt de slotmedeklinker stemhebbend; zowel de stemloze medeklinker van het
enkelvoud als de stemhebbende van het meervoud worden met een g
gespeld, bijv.
rug - ruggen,
vraag - vragen,
wieg - wiegen
.
Bij de p en de t komen zowel meervoudsvormen met
stemloze als met stemhebbende medeklinkers frequent voor. Evenals bij
ch/g is de meervoudsvorming af te leiden uit de spelling van
het enkelvoud: eindigt het woord in de spelling op -p of
-t, dan blijft de stemloze medeklinker behouden, eindigt het
in de spelling op -b of -d, dan wordt de
medeklinker in het meervoud stemhebbend. Vergelijk:
klep - kleppen | maar: web - webben | |
knop - knoppen | maar: rob - robben | |
lap - lappen | maar: kwab - kwabben | |
kat - katten | maar: pad - padden ('dier') | |
krant - kranten | maar: mand - manden | |
staart - staarten | maar: paard - paarden. |
Bij woorden op -f en -s is het niet mogelijk de
meervoudsvorm af te leiden uit de spelling van het enkelvoudige woord,
omdat op het einde van een woord of lettergreep geen v of
z gespeld wordt.
Voor de
woorden op -f kan als regel gegeven worden dat de
slotmedeklinker stemhebbend wordt na een lange klinker, een tweeklank en de
medeklinkers l en r, terwijl de stemloze
slotmedeklinker behouden blijft na een korte klinker, en de medeklinker
m. Voorbeelden:
schaaf - schaven,
neef - neven,
brief - brieven,
kloof - kloven,
gleuf - gleuven,
proef - proeven,
bedrijf - bedrijven,
kluif - kluiven,
golf - golven,
korf - korven,
straf - straffen,
bef - beffen,
rif - riffen, ('klip'),
stof - stoffen,
juf - juffen,
nimf - nimfen,
triomf - triomfen
. De stemloze medeklinker blijft echter behouden in:
-
leenwoorden op -graaf, bijv.:fotograaf - fotografen, paragraaf - paragrafen, telegraaf - telegrafen , maar niet bij:burggraaf - burggraven, loopgraaf - loopgraven,;
-
leenwoorden op -soof, bijv.:filosoof - filosofen, theosoof - theosofen;
-
enkele andere woorden, bijv.:elf ('geest') - elfen, paraaf - parafen.
Voor de
woorden op -s kan als regel gegeven worden dat de
slotmedeklinker stemhebbend wordt na een lange klinker, een tweeklank en de
medeklinkers l, m, n en
r, terwijl de stemloze slotmedeklinker behouden blijft na een
korte klinker of een andere stemloze medeklinker. Voorbeelden:
baas - bazen,
mees - mezen,
kies - kiezen,
doos - dozen,
neus - neuzen,
kroes - kroezen,
prijs - prijzen,
sluis - sluizen,
hals - halzen,
pels - pelzen,
gems - gemzen,
lens - lenzen,
laars - laarzen,
bas - bassen,
mes - messen,
vis - vissen,
vos - vossen,
lus - lussen,
plaats - plaatsen,
reeks - reeksen
. Er zijn echter vrij veel woorden die volgens deze regel een meervoud met
-z- zouden moeten krijgen, maar toch (ook) een meervoud met
-s- hebben. De voornaamste zijn:
balans - balansen,
concours - concoursen,
dans - dansen,
diocees - diocesen,
eis - eisen,
forens - forensen of
forenzen,
impuls - impulsen,
kaars - kaarsen,
kans - kansen,
kers - kersen,
kikvors - kikvorsen,
koers - koersen,
kous - kousen,
krans - kransen,
lans - lansen,
mars - marsen,
mens - mensen,
ons - onsen of
onzen,
paus - pausen,
plons - plonsen of
plonzen,
pols - polsen,
prins - prinsen,
Pruis - Pruisen,
saus - sausen/sauzen,
schans - schansen,
spons -
sponzen/sponsen,
stimulans -
stimulansen, tendens
- tendensen, trans -
transen, wals -
walsen, wens -
wensen, zeis -
zeisen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |