1.7.1.1 Focus, informatiestructuur en accentplaatsing
Het plaatsen van een zinsaccent op bepaalde woorden of
woordgroepen in een zin geeft aan welk gedeelte (of welke gedeeltes) van de zin
focus draagt (of dragen). Focus is het gedeelte van de
zin waarop de spreker de aandacht van de hoorder wil richten. Een spreker kan
delen van een zin in focus plaatsen om uiteenlopende redenen. Een belangrijke
functie van focus is het aangeven van de
informatiestructuur. Dit is de verdeling van gegeven
(oude) en nieuwe informatie in een zin. Welke informatie in een zin gegeven of
nieuw is, is afhankelijk van de context van de spraakuiting, zoals in de
volgende voorbeelden:
Booij (1995: 155)
De vraag in (1a) noemt Jan, wat
betekent dat in (1b), Jan gegeven
informatie is. In (1a) wordt niets gezegd over de locatie van Jan, wat betekent
dat in de kamer nieuwe informatie
weergeeft in (1b). De woordgroep in de
kamer draagt focus in (1b). In (2a) wordt juist
in de kamer al genoemd, maar
niet Jan. Het woord
Jan geeft dus nieuwe
informatie en draagt focus in (2b), terwijl in de
kamer gegeven informatie herhaalt. Een
constituent die focus draagt (dat kan bijvoorbeeld een woord of woordgroep
zijn), krijgt een zinsaccent om aan te duiden dat die constituent belangrijk is
voor de hoorder. Dit wordt ook wel een focusaccent genoemd.
Door zo’n accent weg te laten plaatst de spreker de constituent buiten focus,
wat de hoorder aangeeft dat deze informatie onbelangrijk is. Of een constituent
in focus of buiten focus staat wordt ook wel aangegeven door de kenmerken
[+focus] en [–focus].
Een constituent met focus kan uit één woord of meerdere woorden
bestaan (en soms uit één lettergreep, zie Verbreed en
vernauwd focus hieronder). Een reeks woorden die samen één belangrijk
element vormen in een zin heet een focusdomein. Elk
focusdomein krijgt één zinsaccent, ook als het focusdomein uit meerdere woorden
bestaat. Dit accent wordt geplaatst op het prosodisch hoofd
(paragraaf
1.7.1.4) van het focusdomein. Het prosodisch hoofd is meestal een
inhoudswoord, zoals een zelfstandig naamwoord of hoofdwerkwoord.
Rietveld & Van Heuven (2016: 288-289)
Zo valt in (1b) het accent binnen het focusdomein
in de kamer op het
zelfstandig naamwoord kamer en
krijgen de functiewoorden in en
de geen accent.Verder lezen
Verbreed en vernauwd focus
Focusdomeinen kunnen verschillen in omvang. In de literatuur wordt een
onderscheid gemaakt tussen verbreed focus (‘broad focus’) en vernauwd focus
(‘narrow focus’). Wanneer het focusdomein meerdere lexicale woorden bevat, is er
altijd sprake van broad focus. Een voorbeeld is gegeven in (3):
Alle voorbeelden in deze paragraaf komen uit Rietveld & Van Heuven
(2016: 289-290).
3[Die oude man op de hoek van de STRAAT]###+focus### is
mijn oom Karel.
Hier bevat het focusdomein meerdere lexicale woorden (oude, man,
hoek en straat) die als geheel focus dragen. Het zinsaccent
wordt geplaatst op het prosodisch hoofd van het focusdomein: straat. Er
is sprake van vernauwd focus wanneer het focusdomein één
lexicaal woord bevat. Vergelijk de volgende voorbeelden:
4(Heb je een oude man of
een kind gezien?)
4Ik heb [een oude
MAN]###+focus### gezien.
5(Heb je een oude man of
een oude vrouw gezien?)
5Ik heb een oude
[MAN]###+focus### gezien.
In (4) draagt de constituent een oude man verbreed focus. In (5) is het
focusdomein vernauwd tot man, wat contrasteert met het woord vrouw
in de vraag. In deze zin heeft man dus vernauwd focus. In sommige
gevallen wordt het focusdomein zelfs vernauwd tot één lettergreep:
6(Heb je een konijn of een
kozijn gezien?)
6Ik heb een
ko[NIJN]###+focus### gezien.
In (6) wordt een contrast aangegeven tussen twee klanken:
n
tegenover z.
Het accent valt op de lettergreep met deze klank. Vernauwd focus kan dus
voorkomen wanneer er sprake is van een contrast (zie paragraaf
1.8.1.2).
Gegeven informatie [+focus] en nieuwe informatie [-focus]
Over het algemeen draagt nieuwe informatie focus, en gegeven informatie niet. In
sommige gevallen kan een constituent die gegeven informatie overbrengt toch
focus dragen, en dus een zinsaccent krijgen. Dit kan gebeuren wanneer de
betreffende constituent het topic van de zin aangeeft. Een
zinsaccent kan dus niet alleen gebruikt worden om nadruk te geven aan nieuwe
informatie, maar ook aan het topic van de zin (zie ook Topicalisatie). Voorwaarde hiervoor is dat er ten minste één ander
focusdomein volgt in de zin. In spraakuiting (7) waarbij
Gouda gegeven informatie is,
is het mogelijk om Gouda een
zinsaccent te geven.
Bron: Nooteboom & Kruyt (1987: 1520-1521).
7(De stad Gouda staat
onder water.)
7GOUda is geTEIsterd door
een WOLKbreuk.
Aan de andere kant gebeurt het bijna nooit dat nieuwe informatie geen zinsaccent
krijgt, maar uitzonderingen zijn mogelijk. In zin (8) kan de constituent
de burgemeester van Gouda
accentloos zijn als de burgemeester
nieuwe informatie weergeeft maar
Gouda gegeven is.
Bron: Nooteboom & Kruyt (1987: 1520).
8(De stad Gouda staat
onder water.)
8De burgemeester van Gouda
heeft de overheid om HULP gevraagd.
Dit betekent dat woordvolgorde of syntactische structuur van belang kan zijn voor
de plaatsing van accenten. Andere invloeden van de syntactische structuur op
accentplaatsing worden beschreven in paragraaf
1.8.1.3.
Informatiestructuur en accentplaatsing in vraagzinnen
Verdieping
Informatiestructuur en accentplaatsing in vraagzinnen
We weten veel over accentplaatsing in mededelende zinnen, maar minder over
accentplaatsing in vraagzinnen, en specifiek zinnen met een vraagwoord. Chen
(2006; 2012) heeft in een corpusstudie onderzocht in hoeverre de
accentuering van de vraagwoorden
wat,
wanneer en
waarom afhankelijk is
van de informatiestructuur van de rest van de zin. Hieruit bleek dat het
vraagwoord vrijwel altijd een accent krijgt wanneer de rest van de zin
gegeven en zeer voorspelbaar is in de conversatie. Het vraagwoord kan
accentloos zijn wanneer een deel van de zin niet voorspelbaar is, maar ook
dan krijgt het vraagwoord meestal een accent. Een voorbeeld hiervan is
gegeven in (i).
Bron: Chen (2012: 157). Context: Remco Meijer, auteur van het boek
Aan het hof, beschreef aan een interviewer de organisatie
van het hof. De interviewer bracht ter sprake dat (toenmalig)
Koningin Beatrix het hof reorganiseerde nadat ze gekroond was, en
stelde deze vraag.
iWAARom was dat
NOdig?
Chen veronderstelt dat de spreker het vraagwoord accentueert om andere
redenen dan het aangeven van de informatiestructuur. Zo zou de spreker door
middel van een accent op het vraagwoord een hoge mate van interesse willen uitdrukken.
Voor details, zie Chen (2006; 2012).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Nelleke Jansen | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |