1.2.1.3 Lettergreepverdeling
Een fonotactisch welgevormd woord bestaat uit een of meer welgevormde
lettergrepen. Daarom zijn voor de bepaling van welgevormdheid principes voor
lettergreepverdeling (ook wel syllabificatie genoemd) van cruciaal
belang. Een eerste principe is het Maximale-aanzetprincipe:
Maximale-aanzetprincipe
Van een reeks van een of meer medeklinkers tussen twee
klinkers worden zoveel mogelijk medeklinkers tot de aanzet gerekend, en
in ieder geval één.
Dat in ieder geval één medeklinker met de volgende klinker tot dezelfde
lettergreep gerekend wordt, is een universele regel van natuurlijke talen, de
CV-regel. Het Maximale-aanzetprincipe leidt bijvoorbeeld tot de
volgende lettergreepverdelingen (de punt geeft een syllabegrens aan):
1a.der, an.der, am.ber, a.bri.koos,
ar.ti.sjok
Maar er is een ander principe dat voorrang krijgt, de eis dat
ongespannen klinkers in een gesloten lettergreep
moeten staan, een principe dat we hier herhalen:
Beperking op open lettergrepen
In een Nederlands rijm moet een ongespannen klinker
gevolgd worden door een medeklinker.
In de volgende woorden met een ongespannen klinker in de eerste lettergreep is de
lettergreepverdeling daarom als volgt:
2as.ter, as.pect, vis.cose, ac.né, Daf.ne,
Ag.nes
Hoewel bijvoorbeeld
st een
welgevormde aanzet is, worden in
aster deze twee medeklinkers
toch over verschillende lettergrepen verdeeld om ervoor te zorgen dat de
ɑ van
aster in een gesloten
lettergreep staat.
Een woord als paprika kan
evenwel worden uitgesproken met een
ɑ
in de eerste lettergreep, en toch met de lettergreepverdeling
pa.pri.ka, met een
complexe aanzet
pr-.
De volgende klankreeksen zijn dus geen mogelijke woorden van het Nederlands omdat
ze op geen enkele manier uitputtend in welgevormde lettergrepen kunnen worden
verdeeld: amktonuitgesloten (vergelijk
plank.ton), meklponuitgesloten (vergelijk
vel.pon).
Hoe werkt het Maximale-aanzetprincipe in woorden waarin na een ongespannen
klinker slechts één medeklinker voorkomt, zoals in het woord
bakker? In dit geval dienen
we de k te
beschouwen als behorend tot beide lettergrepen. We zeggen dan dat de
k hier
ambisyllabisch is, en dus met twee syllaben verbonden
is (N= Nucleus, C = Coda):
Deze ambisyllabiciteit wordt ook in de spelling weergegeven, want we schrijven
twee identieke letters, kk, hoewel
er slechts één
k wordt
gerealiseerd. Dat de intervocalische medeklinker niet uitsluitend tot de eerste
lettergreep behoort, merken we ook hieraan dat stemhebbende
obstruenten in deze positie niet hun stem verliezen: in
een woord als adder bijvoorbeeld is
de d
ambisyllabisch. Daarom wordt deze niet als
t
gerealiseerd, ondanks de regel van Finale
Verscherping dat obstruenten stemloos zijn aan het eind van een lettergreep.
Zie De Schutter & Collier (1986), Gillis & De Schutter (1996) en
Schiller et al. (1997) over de manier waarop taalgebruikers een
consonant na een ongespannen klinker toewijzen aan de
syllabestructuur.
Ambisyllabiciteit is ook een belangrijk begrip om de distributie van de
velaire nasaal
ŋ te
verantwoorden. Deze medeklinker kan niet aan het begin van een lettergreep
staan: een woord als ngap
ŋɑp is
onmogelijk. Intervocalisch komen echter wel velaire nasalen voor. Hier is deze
klank wel toegestaan, omdat de velaire nasaal hier ambisyllabisch is, en dus
wordt toegestaan omdat deze consonant ook in codapositie staat. Merk op dat de
velaire nasaal altijd wordt voorafgegaan door een ongespannen klinker, zodat
ambisyllabiciteit wordt afgedwongen door de voorafgaande klinker, zoals in
zanger:
Woorden als *zaanger komen inderdaad niet voor in het Nederlands.
Daarnaast is het zo dat de velaire nasaal eigenlijk niet gevolgd kan worden door
volle klinkers. We hebben wel een woord als
hangar maar dat wordt niet
uitgesproken als
hɑŋɑr,
maar als
hɑŋɣar.
Een woord als
*tɑŋo is
ook onmogelijk, terwijl we wel
tɑŋɣo
en tɑŋɡo
hebben als mogelijke fonologische vormen van het woord
tango. Een uitzondering is
het woord koningin
konɪŋɪn,
waarin de velaire nasaal aan het eind van het basiswoord
koning wordt gevolgd door de
volle klinker van het suffix -in.
Sommige sprekers van het Nederlands lossen dit fonotactische probleem op door
dit woord uit te spreken als
konɪŋɣɪn
of konəɣɪn.
Ook vinden we bij het woord Peking
het afgeleide woord Pekinees, zonder
velaire nasaal.
De eis dat ongespannen klinkers niet in een open lettergreep mogen staan
verklaart ook waarom ongespannen klinkers niet voor een volgende lettergreep
zonder aanzet kunnen staan. In het woord
hiaat
hiat
bijvoorbeeld, waarin de klinkers
i en
a aan
elkaar grenzen is sprake van een klinkerhiaat: twee klinkers botsen op elkaar
omdat er, althans op fonologisch niveau, geen medeklinker tussen zit. Dit woord
wordt uitgesproken als
hi.jat,
en er wordt dus een glijklank ingevoegd om die klinkerbotsing te
voorkomen. Een klankreeks als
hɪ.at
is daarentegen onwelgevormd, want de ongespannen klinker
ɪ
staat hier in een open syllabe.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juli 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |