20.1.3.3.3 Een naamwoordelijke constituent met een substantief als kern
Verder lezen
Er zijn geen grammaticale beperkingen op de substantivische constituenten
die naamwoordelijk deel kunnen zijn. Enkele voorbeelden:
1Zijn vader is
advocaat.
2Zijn vader is een
bekend advocaat.
3Zijn vader is de beste
advocaat van de stad.
4Zijn vader is ook maar
een mens.
5Zijn vader is een oude
bekende van ons.
6Zijn vader is een vat
vol tegenstrijdigheden.
Naar aanleiding van een zin als 3 kan de vraag gesteld
worden, hoe we kunnen vaststellen wat in een zin onderwerp en wat naamwoordelijk deel van het
gezegde (in de vorm van een naamwoordelijke constituent) is. Naast 3 is immers ook mogelijk:
7De beste advocaat van de stad is
zijn vader.
In eerste instantie is men vanwege de woordvolgorde geneigd in 3
zijn vader als onderwerp en de beste advocaat van de stad als naamwoordelijk deel te beschouwen en in 7
de beste advocaat van de stad als onderwerp en zijn vader als naamwoordelijk deel: het onderwerp staat namelijk meestal aan het begin
van de zin (in ieder geval in voorbeeldzinnen van grammatica's; zie [21.3.1.1/2], Opmerking). Als elk zinsdeel kan echter ook het
naamwoordelijk deel in principe op de eerste zinsplaats staan; vergelijk heel bekwaam in 8a en 8b:
De zinnen 3 en 7 zouden dus ook andersom ontleed kunnen worden dan hierboven
gedaan is. In 8b kan heel
bekwaam geen onderwerp zijn, omdat het onderwerp in principe uit een
naamwoordelijke constituent, een infinitief(constructie) of een zin bestaat (zie [20.2.2]). Daar
komt bij dat het naamwoordelijk deel meestal ruimer van inhoud is dan het onderwerp. Zo kan men
van meer mensen zeggen dat ze 'heel bekwaam' zijn, maar slechts van één mens dat hij de vader
van een bepaalde persoon is. Deze laatste redenering gaat ook op voor de zinnen 1, 2, 4, 5 en 6. Voor 3 echter
geldt, dat er maar één persoon is die als 'zijn vader' en één die als 'de beste advocaat van de
stad' aangeduid kan worden. Door het koppelwerkwoord worden deze personen als identiek
voorgesteld. Dergelijke identiteitsuitspraken vinden we bijv. ook in:
9Zijn werk is zijn
hobby.
10Mijn slaapkamer is mijn
studeerkamer.
Wat in zinnen als deze onderwerp en wat naamwoordelijk deel is, valt
grammaticaal niet vast te stellen.
wordt verwezen
naar
[4.5.6].
Voor de getalscongruentie tussen onderwerp en naamwoordelijk deel:
zie
[20.2.3.2].
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |