21.4.5 De plaatsing van voornaamwoorden als onderwerp en als voorwerp
Verder lezen
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Hieronder volgt nog enige aanvulling bij het regelsysteem
uit
[21·4·2/3] met betrekking tot voornaamwoorden.
1
(ad [1] en [5]) De volle vormen van de
persoonlijke voornaamwoorden evenals zich kunnen verder naar
achteren in de zin staan als ze versterkt zijn door de woorden:
zelf
alleen
beiden
allemaal
of dergelijke dan wanneer ze niet versterkt zijn (men kan hier de werking
van het complexiteitsprincipe in zien). Vergelijk:
Hierdoor krijgt het voornaamwoord meer prominentie. Zodra echter ook een
voorwerp in de zin optreedt, vervalt de mogelijkheid tot verplaatsing van
een dergelijk onderwerp:
3Na lang
aarzelen |heeft| het boek uiteindelijk hijzelf maar
|verkocht.|uitgesloten
In plaats van de (b) -zinnen hierboven zijn overigens zinnen
waarin het onderwerp gesplitst is, normaler:
4Toen |is| hij
na veel aandringen zelf maar weg|gegaan.
|
5(Ik vind)
|dat| wij na de vakantie allemaal
opnieuw |zouden moeten beginnen.|
2
(ad [4] en [6]) Soms kan het gereduceerde 't door een beklemtoond persoonlijk voornaamwoord worden voorafgegaan,
bijv. in een bevelzin als:
6|Geef| míj 't
maar.
3
(ad [6] en [7]) Onbepaalde voornaamwoorden kunnen
verder naar achteren in de zin geplaatst worden (bijv. na een
bijwoordelijke bepaling) dan persoonlijke voornaamwoorden, ook al maken
deze laatste de informatieve kern van de zin uit. Vergelijk de volgende
zinnen:
4
(ad [3] en [7]) In passieve zinnen is de volgorde
van de onbepaalde voornaamwoorden: indirect object vóór het onderwerp,
bijv.:
8(Hij vroeg zich af) |waarom|
niemand iets mee|gedeeld was.|
5
Voor de onderlinge volgorde van voorwerpen geldt: meewerkend voorwerp komt
vóór lijdend voorwerp, bijv. (in de volgende voorbeelden is het meewerkend
voorwerp gecursiveerd):
9|Heb| je hem
/die dat |gegeven? |
Toch kan men ook wel zinnen aantreffen als:
10|Zoudt| u die
mij dan |willen toesturen? |
11|Lever| hem mij
uit!
naast (met een gewonere volgorde):
12|Zoudt| u mij
die dan |willen toesturen? |
13|Lever| mij
hem uit!
Als twee voorwerpen allebei uit een gereduceerd voornaamwoord bestaan, dan
is de gewone volgorde evenwel precies omgekeerd, zoals
in
[21·4·2/3] al vermeld is: lijdend voorwerp vóór meewerkend voorwerp,
bijv.:
14Toen |heb| ik 't '
m |laten zien.|
Als het meewerkend voorwerp uit een voorzetselconstituent bestaat dan komt het altijd na het
lijdend voorwerp. Vergelijk met 9 en 14:
15|Heb| je dat aan
hem |gegeven?|
16Toen |heb| ik 't aan
'm |laten zien.|
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |