12.5.3.2 Werkwoord + adjectief
Naar de betekenis kunnen samenstellingen van het type werkwoord + adjectief in
drie types onderscheiden worden:
- adjectieven waarvan het eerste deel het gevolg aangeeft van de door het adjectief genoemde eigenschap, zoals druipnat
- adjectieven met -gierig, -graag of -ziek als tweede deel die een neiging uitdrukken, zoals leergierig en koopziek
- adjectieven met -vrij als tweede deel, zoals strijkvrij
Verder lezen
Adjectieven waarvan het eerste deel het gevolg aangeeft van een
eigenschap
Voorbeelden van dit type zijn:
1druipnat, kakelbont,
kraakhelder, piepjong, springlevend, stikheet
Soms is de oorspronkelijke betekenis van het werkwoord verbleekt of geheel
afwezig, zodat het eerste deel van de samenstelling een louter versterkende
waarde heeft. Voorbeelden van dergelijke, vooral in informele taal heel
gebruikelijke, adjectieven zijn:
2knalgroen, knalrood,
smoorverliefd, spotgoedkoop, spuugzat,
stikdonker
In Nederland kan in informeel taalgebruik het werkwoordelijk linkerdeel met
versterkende betekenis ook optreden in de vorm van een verkleinwoord, zoals in:
Norde & Morris (2018).
3druip-je-nat,
kledder-tje-nat, knetter-tje-duur, kots-je-misselijk
in NN, informeel
Deze vorm komt af en toe voor in standaardtalige contexten in het Nederlands-Nederlands, vooral in het informele taalgebruik.
De toevoeging van het verkleinwoordsuffix maakt het woord informeel. Het kan de
betekenis van het linkerdeel wat versterken of wat verzwakken, afhankelijk van
de context.
Een eerste deel met versterkende betekenis kan worden herhaald om de versterkende
betekenis nog meer te benadrukken, net zoals versterkende
prefixen:
4spot- en spotgoedkoop,
spuug- en spuugzat
Een aantal van zulke versterkende elementen kunnen in informele taal ook zelf als
predicatief gebruikt adjectief voorkomen (vaak vergezeld van een
graadaanduidende of kwantificerende bepaling), bijv. in:
5Jeetje, wat was ik
nat, echt helemaal drijf/klets
(drijfnat/kletsnat).
Hij was volkomen
knetter
(knettergek).
Je was toen nog zo
piep (piepjong of
piepklein).
Ze was
smoor
(smoorverliefd).
Bij de samenstellingen van dit type ligt de hoofdklemtoon op het eerste deel.
Adjectieven die een neiging uitdrukken
Het tweede type omvat adjectieven met -gierig,
-graag of -ziek
als tweede deel, waarvan de betekenis te omschrijven is als '(een
sterke/ziekelijke) neiging vertonend tot wat het werkwoord uitdrukt'.
Voorbeelden zijn:
6leergierig,
roofgierig, twistgierig
koopgraag,
praatgraag, snoepgraag, vechtgraag
babbelziek,
bemoeiziek, plaagziek, spilziek, spotziek,
twistziek
De samenstellingen met ziek hebben
een sterke negatieve connotatie.
De hoofdklemtoon valt bij de woorden op
gierig op het tweede
deel, zoals bij alle gelede woorden eindigend op het suffx -ig (vergelijk
godsdíenstig), bij de andere
types op het eerste deel.
Adjectieven met vrij als tweede
deel
Een derde soort samenstellingen van het type werkwoord + adjectief zijn
samenstellingen met vrij als tweede
deel, zoals:
In sommige van deze woorden kan het linkerdeel ook als substantief worden
opgevat.
7strijkvrij, kreukvrij,
krimpvrij, roestvrij, slipvrij
met de betekenis 'vrij van, bestand/beveiligd tegen'.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |