Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
1.2.1.1 De aanzet van een lettergreep
In het Nederlands kan de aanzet een, twee, of drie medeklinkers bevatten, maar een lettergreep zonder een medeklinker aan het begin is ook mogelijk. De enige uitzondering daarop is dat lettergrepen met een sjwa als klinker met een medeklinker moeten beginnen, tenzij het gaat om grammaticale morfemen zoals het lidwoord een ən en het bijwoord er ər. Drie medeklinkers in een aanzet is alleen mogelijk als de eerste medeklinker een s is. Alle medeklinkers van het Nederlands kunnen gebruikt worden als aanzet, met uitzondering van de ŋ. De h heeft als bijzondere eigenschap dat deze met geen enkele andere medeklinker in een aanzet kan worden gecombineerd.
Een eerste groep van mogelijke aanzetten met twee medeklinkers zijn combinaties van een obstruent met een liquida (l of r):
Tabel 1. Aanzet met obstruent + liquida
pl- plak
pr- prak
bl- blik
br- brak
tr trek
dr drek
kl klas
kr kras
fl fles
fr fris
vl vla
vr vrouw
sl slaan
sr Srebrenica
xl chloor
xr chroom
gl glas
gr gras
De volgende obstruent+ liquida-combinaties zijn dus niet mogelijk in een aanzet: *tl-, *dl-, *zr-, *zl-. Deze beperkingen volgen uit een algemene beperking op consonantclusters in aanzetten:
Zie Grijzenhout (2018: 112).
Aanzetbeperking In een aanzet kunnen consonantclusters niet dezelfde articulatieplaats hebben.
De hier genoemde onmogelijke clusters zijn die van consonanten met beide een alveolaire articulatieplaats. Maar er zijn uitzonderingen op beperking; deze geldt niet voor het cluster sl- (een combinatie van twee alveolaire medeklinkers), en ook niet voor clusters met een r, want tr- en dr- zijn wel goede aanzetten, hoewel t en d alveolair zijn, en de r ook als alveolaire klank kan worden gerealiseerd. Het cluster sr-, ook een combinatie van twee alveolaire medeklinkers als de r een tongpunt-r is, komt alleen voor in leenwoorden zoals Sri Lanka en Srebrenica. Daarnaast komt sr- ook voor in uitspraakvarianten van woorden als schrijven en schreeuwen waarvan de begincluster door veel sprekers als sr wordt gerealiseerd.
Van der Torre (2003: 73).
Dat in aanzetten van twee consonanten de obstruent voorop moet staan, kan worden verantwoord in termen van de Sonoriteitsschaal, in combinatie met het Sonoriteitsprincipe. Klanken kunnen gerangschikt worden op een schaal van sonoriteit. Klinkers zijn het meest sonoor, en obstruenten het minst:
Sonoriteitsschaal  klinker >  glijklank >  liquida >  nasaal >  obstruent
Sonoriteitsprincipe De sonoriteit van klanken in een lettergreep neemt voor de klinker toe, en na de klinker af.
In een eenlettergrepig woord als klem is de l sonoorder dan de k. Daarom is kl- een welgevormde aanzet. De omgekeerde volgorde lk-, als in *lkem, is uitgesloten. Aan het eind van een lettergreep is de situatie juist andersom, zoals voorspeld door het Sonoriteitsprincipe: melk is een welgevormd eenlettergrepig woord omdat de l sonoorder is dan de k, maar *mekl niet, omdat de cluster -kl geen afnemende, maar toenemende sonoriteit vertoont.
Obstruenten combineren in aanzetten maar beperkt met nasale medeklinkers. Dit zijn de mogelijkheden:
Tabel 2. Aanzet met obstruent + nasaal
pn- pneumatisch (leenwoord)
fn- fnuiken
sm- smaak
sn- snaak
gn- gnuiven
km- khmer (leenwoord)
kn- knie
Het cluster kn- komt in veel woorden voor, pn- en km- alleen in leenwoorden, het cluster fn- alleen in het werkwoord fnuiken, en het cluster gn- behalve in gnuiven ook in enkele leenwoorden zoals gnoe. De s gedraagt zich bijzonder, want deze kan met vrijwel alle medeklinkers van hogere sonoriteit worden gecombineerd, behalve met r (maar wel weer in leenwoorden als Sri Lanka), of met ŋ.
Het principe dat consonanten in een aanzet moeten verschillen in articulatieplaats, de Aanzetbeperking, voorspelt de onwelgevormdheid van de volgende aanzetclusters: *fm-, *vm-, *pm-, *bm-, *zn-, *tn-, *dn-. De s gedraagt zich in dat opzicht afwijkend, want die combineert wel met andere alveolaire medeklinkers. De velaire nasaal ŋ kan door geen enkele medeklinker worden voorafgegaan. Ook de m combineert nauwelijks met medeklinkers met een andere articulatieplaats: *zm-, *tm- en *dm- zijn onwelgevormd, en alleen sm- is een gewone aanzet.
Deze aanzetbeperking van het optreden van sommige aanzetclusters tot leenwoorden laat zien dat leenwoorden soms herkend kunnen worden aan hun fonotactische eigenschappen.
Het Sonoriteitsprincipe voorspelt dat clusters van twee obstruenten in een aanzet niet kunnen voorkomen. Dat klopt, met één groep uitzonderingen, s+obstruent-clusters:
Tabel 3. Aanzet: s+obstruent
sp- spil
sf- sfeer
st- staat
sx- school
sk- ski
Omdat de s stemloos is, is ook de volgende consonant altijd stemloos, omdat obstruenten in een cluster altijd overeenkomen in stem. Een cluster als *sb- is daarom uitgesloten.
Daarnaast vinden we bijzondere stemloze obstruentclusters als aanzetten in leenwoorden:
Tabel 4. Aanzet: twee obstruenten
ps- psalm, psyche
pt- Ptolemaeus, ptosis
ts- tsaar, tsunami
ks- Xantippe, xylofoon
De twee obstruenten zijn beide stemloos, en voldoen daarmee aan de eis dat obstruentclusters altijd dezelfde specificatie voor de eigenschap stem moeten hebben.
De glijklanken j en w combineren ook met een aantal obstruenten tot een aanzet, maar niet met velaire fricatieven, nasalen en liquidae:
Tabel 5. Aanzet: obstruent + glijklank
pj- Pjotr (leenwoord), riem.pje
bj- Björn (leenwoord)
tj- tjokvol, traan.tje
dj- a.dieu (leenwoord)
kj- wonin.kje
fj- fjord
sj- sjouwen
zj- jus /zjy/ (leenwoord)
tw- twee
dw- dwaas
sw- swingen (leenwoord)
zw- zweet
De enige van deze clusters die in veel woorden voorkomen als aanzet zijn sj-, dw-, en zw-. De andere clusters komen met name voor in leenwoorden, en aan het begin van verkleinwoordsuffixen. De clusters sj- en zj- kunnen ook als één segment worden beschouwd, dus als ʃ en ӡ. Ook tj- wordt vaak als één segment uitgesproken, genoteerd als c. De clusters pw- en bw- worden uitgesloten door de Aanzetbeperking, omdat de medeklinkers in deze twee clusters dezelfde labiale articulatieplaats hebben.
De cluster tj- komt in een beperkt aantal woorden voor als woordbegin, zoals in tjilpen en tjiftjaf. De clusters pj-, tj- en kj- zijn bijzonder omdat ze woordintern wel voorkomen als aanzet in verkleinwoorden zoals riem.pje, traan.tje en wonin.kje, maar vrijwel nooit aan het begin van een woord. Dit impliceert dat aanzetten aan het begin van een woord aan meer beperkingen onderhevig kunnen zijn dan midden in een woord. Het prosodisch woord is dus een zelfstandig domein van fonotactische beperkingen.
Zie Booij (1983, 1995: 37,1999a,b).
Dit blijkt ook te gelden voor het eind van prosodische woorden, waar juist extra mogelijkheden zijn voor het voorkomen van de consonanten s en t in een appendix aan de rechterkant van het prosodisch woord, waardoor er daar clusters voorkomen die woord-intern niet mogelijk zijn.
Een opmerkelijk type aanzet is de cluster wr, omdat de w een glijklank is, en dus sonoorder dan de erop volgende r; dit cluster schendt dus het Sonoriteitsprincipe. Deze aanzet vinden we in een beperkt aantal woorden, zoals wraak, wreed, wriemelen, wringen, en wroeging. Deze woorden hebben een sterk expressieve, vaak negatieve betekenis, en zijn dus zowel fonotactisch als semantisch opmerkelijk.
Zie Klamer (2002: 274).
De fonotactische bijzonderheid van wr- blijkt ook hieruit dat sommige sprekers van het Nederlands de w in deze woorden realiseren als de fricatief v, waarmee de uitspraak van zulke woorden weer in overeenstemming is met het Sonoriteitsprincipe.
Mogelijke aanzetten van drie medeklinkers zijn de volgende, alle met s als beginconsonant:
Tabel 6. Aanzet: drie medeklinkers
spr- spruit
str- stroom
spl- split
sxr- schreeuw
skr- scriba
skl- sklerose
De laatste twee van deze clusters komen voornamelijk voor in leenwoorden uit het Latijn en het Grieks.
Schending van het Sonoriteitssprincipe?
Verdieping
Schending van het Sonoriteitssprincipe?
De clusters met een s+consonant en twee obstruenten lijken het Sonoriteitsprincipe te schenden. Clusters van het type sC- blijken in veel talen uitzonderlijk gedrag te vertonen, en op te treden als een bijzonder soort complex segment (een klanksegment met twee verschillende articulaties) waarvoor het Sonoriteitsprincipe niet geldt.
Zie Ewen (1982) en Van de Weijer (1996).
De clusters ps-, ts- en ks- zouden kunnen verantwoord worden door aan te nemen dat fricatieven minder sonoor zijn dan de plofklanken. Dit impliceert wel een aanpassing van de Sonoriteitsschaal. Deze verklaring kan echter niet gebruikt worden voor pt-, evenmin als voor de cluster mn- die we in een leenwoord als mnemonisch aantreffen.
Een mogelijke verklaring voor deze uitzonderlijke clusters is dat in de taal van oorsprong, het Grieks, er aan het begin van woorden een appendix kan zijn, voorafgaand aan de aanzet van de eerste lettergreep, zoals voor het Nederlands een woordfinale appendix kan worden aangenomen. Voor deze appendix geldt dan het Sonoriteitsprincipe niet. Zie Rubach en Booij (1990).
Consonantclusters met s
Verdieping
Consonantclusters met s
In leenwoorden vinden we de cluster tsj-, zoals in chip en de cluster dzj, zoals in jazz. Laatstgenoemde cluster wordt vaak gerealiseerd als een affricaat . Veel sprekers vereenvoudigen tsj-  tot sj, zoals in de uitspraak sjɪps voor chips. De uitzonderlijke combineerbaarheid van de s in aanzetten heeft geleid tot de suggestie dat deze s als een appendix zou kunnen worden opgevat (Trommelen 1983). Het probleem van dit idee is echter dat zo’n interpretatie voorspelt dat de s vooraf kan gaan aan alle welgevormde aanzetten, maar dat is niet het geval (Van der Hulst 1984: 66). Hoewel tw-, xl-, fl- en fr- goede aanzetten zijn, zijn *stw-, *sxl-, *sfl- en *sfr- dit niet. Bovendien zou een appendix-interpretatie impliceren dat sC- en sCC-clusters niet voorkomen als woord-interne aanzetten, maar dat is wel het geval, zoals in got.spe, en.sche.de, ka.ta.stro.fe, ek.stra, en ven.ster. Daarom moeten sC- en sCC- apart als mogelijke aanzetten worden gespecificeerd.
Verder lezen
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Geert Booij juli 2020
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html;
    Interessante links