1.2.1.1 De aanzet van een lettergreep
In het Nederlands kan de aanzet een, twee, of drie medeklinkers bevatten, maar
een lettergreep zonder een medeklinker aan het begin is ook mogelijk. De enige
uitzondering daarop is dat lettergrepen met een sjwa als klinker met een
medeklinker moeten beginnen, tenzij het gaat om grammaticale
morfemen zoals het lidwoord
een
ən en het
bijwoord er
ər. Drie
medeklinkers in een aanzet is alleen mogelijk als de eerste medeklinker een
s is.
Alle medeklinkers van het Nederlands kunnen gebruikt worden als aanzet, met
uitzondering van de
ŋ. De
h
heeft als bijzondere eigenschap dat deze met geen enkele andere medeklinker in
een aanzet kan worden gecombineerd.
Een eerste groep van mogelijke aanzetten met twee medeklinkers zijn combinaties
van een obstruent met een liquida
(l of
r):
Tabel 1. Aanzet met obstruent + liquida
pl- | plak |
pr- | prak |
bl- | blik |
br- | brak |
tr | trek |
dr | drek |
kl | klas |
kr | kras |
fl | fles |
fr | fris |
vl | vla |
vr | vrouw |
sl | slaan |
sr | Srebrenica |
xl | chloor |
xr | chroom |
gl | glas |
gr | gras |
De volgende obstruent+ liquida-combinaties zijn dus niet mogelijk in een aanzet:
*tl-,
*dl-,
*zr-,
*zl-.
Deze beperkingen volgen uit een algemene beperking op consonantclusters in aanzetten:
Zie Grijzenhout (2018: 112).
Aanzetbeperking
In een aanzet kunnen consonantclusters niet dezelfde
articulatieplaats hebben.
De hier genoemde onmogelijke clusters zijn die van consonanten met beide een
alveolaire articulatieplaats. Maar er zijn
uitzonderingen op beperking; deze geldt niet voor het cluster
sl-
(een combinatie van twee alveolaire medeklinkers), en ook niet voor clusters met
een r, want
tr- en
dr-
zijn wel goede aanzetten, hoewel
t en
d
alveolair zijn, en de
r ook als
alveolaire klank kan worden gerealiseerd. Het cluster
sr-,
ook een combinatie van twee alveolaire medeklinkers als de
r een
tongpunt-r
is, komt alleen voor in leenwoorden zoals Sri
Lanka en
Srebrenica. Daarnaast komt
sr-
ook voor in uitspraakvarianten van woorden als
schrijven en
schreeuwen waarvan de
begincluster door veel sprekers als
sr
wordt gerealiseerd.
Van der Torre (2003: 73).
Dat in aanzetten van twee consonanten de obstruent voorop moet staan, kan worden
verantwoord in termen van de Sonoriteitsschaal, in combinatie met het
Sonoriteitsprincipe. Klanken kunnen gerangschikt worden op een schaal van
sonoriteit. Klinkers zijn het meest sonoor, en obstruenten het minst:
Sonoriteitsschaal
klinker > glijklank > liquida > nasaal
> obstruent
Sonoriteitsprincipe
De sonoriteit van klanken in een lettergreep neemt voor
de klinker toe, en na de klinker af.
In een eenlettergrepig woord als
klem is de
l
sonoorder dan de
k. Daarom
is kl- een
welgevormde aanzet. De omgekeerde volgorde
lk-,
als in *lkem, is uitgesloten. Aan
het eind van een lettergreep is de situatie juist andersom, zoals voorspeld door
het Sonoriteitsprincipe: melk is een
welgevormd eenlettergrepig woord omdat de
l
sonoorder is dan de
k, maar
*mekl niet, omdat de cluster
-kl
geen afnemende, maar toenemende sonoriteit vertoont.
Obstruenten combineren in aanzetten maar beperkt met nasale medeklinkers. Dit
zijn de mogelijkheden:
Tabel 2. Aanzet met obstruent + nasaal
pn- | pneumatisch (leenwoord) |
fn- | fnuiken |
sm- | smaak |
sn- | snaak |
gn- | gnuiven |
km- | khmer (leenwoord) |
kn- | knie |
Het cluster kn-
komt in veel woorden voor,
pn- en
km-
alleen in leenwoorden, het cluster
fn-
alleen in het werkwoord fnuiken, en
het cluster
gn-
behalve in gnuiven ook in enkele
leenwoorden zoals gnoe. De
s
gedraagt zich bijzonder, want deze kan met vrijwel alle medeklinkers van hogere
sonoriteit worden gecombineerd, behalve met
r
(maar wel weer in leenwoorden als Sri
Lanka), of met
ŋ.
Het principe dat consonanten in een aanzet moeten verschillen in
articulatieplaats, de Aanzetbeperking, voorspelt de onwelgevormdheid van de
volgende aanzetclusters:
*fm-,
*vm-,
*pm-,
*bm-,
*zn-,
*tn-,
*dn-.
De s gedraagt
zich in dat opzicht afwijkend, want die combineert wel met andere alveolaire
medeklinkers. De velaire nasaal
ŋ kan
door geen enkele medeklinker worden voorafgegaan. Ook de
m
combineert nauwelijks met medeklinkers met een andere articulatieplaats:
*zm-,
*tm-
en *dm- zijn
onwelgevormd, en alleen
sm- is
een gewone aanzet.
Deze aanzetbeperking van het optreden van sommige aanzetclusters tot leenwoorden
laat zien dat leenwoorden soms herkend kunnen worden aan hun fonotactische
eigenschappen.
Het Sonoriteitsprincipe voorspelt dat clusters van twee obstruenten in een
aanzet niet kunnen voorkomen. Dat klopt, met één groep uitzonderingen,
s+obstruent-clusters:
Tabel 3. Aanzet: s+obstruent
sp- | spil |
sf- | sfeer |
st- | staat |
sx- | school |
sk- | ski |
Omdat de s
stemloos is, is ook de volgende consonant altijd stemloos, omdat obstruenten in
een cluster altijd overeenkomen in stem. Een cluster als
*sb-
is daarom uitgesloten.
Daarnaast vinden we bijzondere stemloze obstruentclusters als aanzetten in
leenwoorden:
Tabel 4. Aanzet: twee obstruenten
ps- | psalm, psyche |
pt- | Ptolemaeus, ptosis |
ts- | tsaar, tsunami |
ks- | Xantippe, xylofoon |
De twee obstruenten zijn beide stemloos, en voldoen daarmee aan de eis dat
obstruentclusters altijd dezelfde specificatie voor de eigenschap
stem
moeten hebben.
De glijklanken
j en
w
combineren ook met een aantal obstruenten tot een aanzet, maar niet met velaire
fricatieven, nasalen en liquidae:
Tabel 5. Aanzet: obstruent + glijklank
pj- | Pjotr (leenwoord), riem.pje |
bj- | Björn (leenwoord) |
tj- | tjokvol, traan.tje |
dj- | a.dieu (leenwoord) |
kj- | wonin.kje |
fj- | fjord |
sj- | sjouwen |
zj- | jus /zjy/ (leenwoord) |
tw- | twee |
dw- | dwaas |
sw- | swingen (leenwoord) |
zw- | zweet |
De enige van deze clusters die in veel woorden voorkomen als aanzet zijn
sj-,
dw-,
en zw-. De
andere clusters komen met name voor in leenwoorden, en aan het begin van
verkleinwoordsuffixen. De clusters
sj- en
zj-
kunnen ook als één segment worden beschouwd, dus als
ʃ en
ӡ. Ook
tj-
wordt vaak als één segment uitgesproken, genoteerd als
c.
De clusters
pw- en
bw-
worden uitgesloten door de Aanzetbeperking, omdat de medeklinkers in deze twee
clusters dezelfde labiale articulatieplaats hebben.
De cluster tj-
komt in een beperkt aantal woorden voor als woordbegin, zoals in
tjilpen en
tjiftjaf. De clusters
pj-,
tj- en
kj-
zijn bijzonder omdat ze woordintern wel voorkomen als aanzet in verkleinwoorden
zoals riem.pje,
traan.tje en
wonin.kje, maar vrijwel
nooit aan het begin van een woord. Dit impliceert dat aanzetten aan het begin
van een woord aan meer beperkingen onderhevig kunnen zijn dan midden in een
woord. Het prosodisch woord is dus een zelfstandig domein
van fonotactische beperkingen.
Zie Booij (1983, 1995: 37,1999a,b).
Dit blijkt ook te gelden voor het eind van prosodische woorden, waar
juist extra mogelijkheden zijn voor het voorkomen van de consonanten
s en
t in
een appendix aan de rechterkant van het prosodisch woord, waardoor er
daar clusters voorkomen die woord-intern niet mogelijk zijn.Een opmerkelijk type aanzet is de cluster
wr,
omdat de w een
glijklank is, en dus sonoorder dan de erop volgende
r; dit
cluster schendt dus het Sonoriteitsprincipe. Deze aanzet vinden we in een
beperkt aantal woorden, zoals wraak, wreed, wriemelen,
wringen, en
wroeging. Deze woorden
hebben een sterk expressieve, vaak negatieve betekenis, en zijn dus zowel
fonotactisch als semantisch opmerkelijk.
Zie Klamer (2002: 274).
De fonotactische bijzonderheid van
wr-
blijkt ook hieruit dat sommige sprekers van het Nederlands de
w in
deze woorden realiseren als de fricatief
v,
waarmee de uitspraak van zulke woorden weer in overeenstemming is met het
Sonoriteitsprincipe.Mogelijke aanzetten van drie medeklinkers zijn de volgende, alle met
s als
beginconsonant:
Tabel 6. Aanzet: drie medeklinkers
spr- | spruit |
str- | stroom |
spl- | split |
sxr- | schreeuw |
skr- | scriba |
skl- | sklerose |
De laatste twee van deze clusters komen voornamelijk voor in leenwoorden uit het
Latijn en het Grieks.
Schending van het Sonoriteitssprincipe?
Verdieping
Schending van het Sonoriteitssprincipe?
De clusters met een s+consonant en twee obstruenten lijken het
Sonoriteitsprincipe te schenden. Clusters van het type
sC-
blijken in veel talen uitzonderlijk gedrag te vertonen, en op te treden
als een bijzonder soort complex segment (een
klanksegment met twee verschillende articulaties) waarvoor het
Sonoriteitsprincipe niet geldt.
Zie Ewen (1982) en Van de Weijer (1996).
De clusters
ps-,
ts-
en ks-
zouden kunnen verantwoord worden door aan te nemen dat fricatieven
minder sonoor zijn dan de plofklanken. Dit impliceert wel een aanpassing
van de Sonoriteitsschaal. Deze verklaring kan echter niet gebruikt
worden voor
pt-,
evenmin als voor de cluster
mn-
die we in een leenwoord als
mnemonisch aantreffen.
Een mogelijke verklaring voor deze uitzonderlijke clusters is
dat in de taal van oorsprong, het Grieks, er aan het begin van
woorden een appendix kan zijn, voorafgaand aan de aanzet van de
eerste lettergreep, zoals voor het Nederlands een woordfinale
appendix kan worden aangenomen. Voor
deze appendix geldt dan het Sonoriteitsprincipe niet. Zie Rubach
en Booij (1990).
Consonantclusters met
s
Verdieping
Consonantclusters met
s
In leenwoorden vinden we de cluster
tsj-,
zoals in chip en de cluster
dzj,
zoals in jazz.
Laatstgenoemde cluster wordt vaak gerealiseerd als een
affricaat
dӡ.
Veel sprekers vereenvoudigen
tsj-
tot
sj,
zoals in de uitspraak
sjɪps
voor chips. De
uitzonderlijke combineerbaarheid van de
s
in aanzetten heeft geleid tot de suggestie dat deze
s
als een appendix zou kunnen worden opgevat (Trommelen 1983). Het
probleem van dit idee is echter dat zo’n interpretatie voorspelt dat de
s
vooraf kan gaan aan alle welgevormde aanzetten, maar dat is niet het
geval (Van der Hulst 1984: 66). Hoewel
tw-,
xl-,
fl-
en fr-
goede aanzetten zijn, zijn
*stw-,
*sxl-,
*sfl-
en
*sfr-
dit niet. Bovendien zou een appendix-interpretatie impliceren dat sC- en
sCC-clusters niet voorkomen als woord-interne aanzetten, maar dat is wel
het geval, zoals in got.spe, en.sche.de,
ka.ta.stro.fe, ek.stra, en
ven.ster. Daarom
moeten
sC-
en
sCC-
apart als mogelijke aanzetten worden gespecificeerd.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juli 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |