12.5.2.2.5 Het achtervoegsel -loos
Door toevoeging van het achtervoegsel -loos aan een substantief worden adjectieven gevormd met als betekenis 'zonder het door het basiswoord aangeduide'. Voorbeelden van dit productieve type zijn:
1accentloos, autoloos, bodemloos, draadloos, kritiekloos, liefdeloos, naadloos, pijnloos
In een aantal afleidingen met een basiswoord dat op een medeklinker eindigt, treedt vóór het achtervoegsel een sjwa op, zoals in
2hulpeloos, mateloos, nodeloos, vruchteloos
Een tussenklank is in elk geval uitgesloten als het basiswoord op l, r of op een sjwalettergreep eindigt, bijv.
3doelloos, eerloos, gewetenloos
We vinden verder een allomorf op -er van het
basiswoord in woorden als bladerloos
en kinderloos.
De verbindingsklank -s- komt voor in bijv.:
4gewichtsloos, wrijvingsloos, vaderlandsloos, weerstandsloos.
In de volgende woorden treedt -en op als verbindingselement; het kan ook als een meervoudsuffix worden opgevat:
5ideeënloos, tandenloos, wolkenloos, woordenloos
Soms bestaan er twee vormen naast elkaar, met betekenisverschil. Meestal hebben de varianten met sjwa een figuurlijke betekenis, die zonder sjwa een letterlijke:
6nameloos 'onuitsprekelijk groot, erg', bijv. een nameloze ellende - naamloos 'zonder naam, anoniem', bijv. een naamloze vennootschap;
smakeloos 'niet van goede smaak getuigend', bijv. een smakeloze grap - smaakloos 'zonder smaak';
zouteloos 'zonder pit, niet geestig', bijv. een zouteloos gesprek - zoutloos 'zonder zout', bijv. een zoutloos dieet.
Naast belangeloos 'onbaatzuchtig', bijv. in: zijn belangeloze medewerking, heeft dit adjectief ook een letterlijke betekenis ‘onbelangrijk’. De vorm werkeloos wordt gebruikt zowel in de betekenis 'zonder werk, geen werk hebbend' als in de betekenis 'zonder iets te doen' (bijv. werkeloos toezien). De vorm werkloos 'zonder werk' is de gewone vorm in geschreven taal.
Niet tot het productieve procedé met een substantief als basiswoord behoren woorden als bewusteloos, afgeleid van het adjectief bewust, en adjectieven met een werkwoord als basiswoord, zoals duldeloos en reddeloos. Bij een aantal van dit soort adjectieven ontbreekt een basiswoord, zoals bij:
7argeloos, klakkeloos, laveloos, roekeloos
Het achtervoegsel -loos vormt een zelfstandig prosodisch
woord. Het krijgt daarom secundaire
klemtoon, terwijl de hoofdklemtoon op het basiswoord ligt, zoals in
bódemlòòs. Als er nog een
suffix aan wordt toegevoegd, kan de hoofdklemtoon op -loos komen te liggen, zoals in
troostelóósheid. Woorden met
dit achtervoegsel kunnen ook weglating van een van de identieke suffixen ondergaan, zoals in
oever- en zouteloos.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |