21.3.6.2 Voegwoordelijk bijwoord + een ander zinsdeel
Verder lezen
In dit geval komen vooral voegwoordelijke bijwoorden voor die niet als enig element op de
eerste zinsplaats kunnen staan, zoals
althans
,
echter
,
evenwel
,
immers
, maar ook andere, bijv. daarentegen,
dus,
nu en toch (vergelijk [21·3·2·1/iii], categorie [2]). Deze voegwoordelijke bijwoorden
verbinden de zin met de voorafgaande context, bijvoorbeeld door het uitdrukken van een
tegenstelling. Terzelfdertijd geven ze het zinsdeel waarmee ze samen op de eerste zinsplaats
voorkomen een zekere prominentie, zonder dat dit zinsdeel daarmee per se het meest prominent
is. Voorbeelden zijn:
1Gisteren
echter |was| het weer heel wat minder
mooi.
2In bepaalde gevallen
immers |speelt| dat geen rol.
3Z'n broer
daarentegen |wou| het maar niet |geloven.|
4Met die kerel
dus |moet| ik |gaan samenwerken? |
5Deze man nu
|bleek| een bedrieger |te zijn. |
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Een persoonlijk voornaamwoord dat gecombineerd met een voegwoordelijk
bijwoord op de eerste zinsplaats voorkomt, heeft verplicht de volle vorm,
bijv.:
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |