Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
12.4 De vorming van substantieven
Substantieven kunnen gevormd worden door conversie, afleiding door middel van een voorvoegsel (prefix), achtervoegsel (suffix), of een combinatie van beide (circumfix), door klankverandering, en door middel van samenstelling en samenstellende afleiding, zoals de volgende voorbeelden laten zien:
Tabel 1. Processen van substantiefvorming
type basiswoord substantief
conversie rood (A) (het) rood
afleiding prefigering lop(en) (V) ge-loop
suffigering werk(en) (V) werk-ing
circumfigering boom (N) ge-boom-te
klankverandering brek(en) (V) breuk
samenstelling boom (N), hut (N) boom-hut
samenstellende afleiding zin (N), gev(en) (V) zin-gev-ing
Van deze processen wordt circumfigering, de toevoeging aan een basiswoord van zowel een prefix als een suffix, heel weinig gebruikt. Daarnaast zijn er ook substantieven gevormd door middel van een klankverandering zoals het woord slot bij het werkwoord sluiten, maar dit procedé is niet meer productief.
Prefigering van substantieven (evenals die van adjectieven) is meestal woordsoortneutraal. Dat wil zeggen dat de toevoeging van een prefix de woordsoort van het basiswoord niet verandert. Een uitzondering is het prefix ge- dat substantieven afleidt van werkwoorden, zoals het substantief gepraat. Als een prefix de woordsoort niet verandert, betekent dit dat het voor de vorming van substantieven alleen wordt aangehecht aan substantieven als basiswoorden. Immers, alleen dan zijn de resulterende afleidingen ook substantieven, zoals het substantief onrust, afgeleid van het substantief rust.
Suffigering is een veel gebruikt procedé voor de vorming van substantieven. Dit geldt onder meer voor de vorming van substantieven voor het benoemen van handelingen zoals betog-ing, de vorming van verkleinwoorden zoals kind-je, persoonsnamen zoals bakk-er, zaaknamen zoals dek-sel, verzamelnamen zoals mens-heid, en abstracta zoals rijk-dom.
Nominaliserende suffixen bepalen niet alleen de woordsoort, maar ook het genus (geslacht) van het afgeleide woord.
Tabel 2. Woordsoort(verandering) bij substantiefvorming door suffigering
woordsoort(verandering) basiswoord afgeleid substantief
adjectief > substantief schoon (de) schoon-heid
substantief > substantief moeder (het) moeder-schap
werkwoord > substantief spreek (de) sprek-er
adpositie > substantief uit (het) uit-je
bijwoord > substantief vooraf (het) vooraf-je
telwoord > substantief tien (het) tien-tje
De vorming van substantieven door middel van samenstelling is extreem productief, en het meest gebruikte woordvormingsproces van het Nederlands.
Zo zijn de meeste nieuwe woorden besproken in de rubriek Woord van de dag van Ton den Boon substantivische samenstellingen. Zie Woord van de dag. 
Het rechterdeel van zo’n samenstelling, het hoofd, is uiteraard een substantief, omdat dit deel de woordsoort van het geheel bepaalt. Het linkerdeel vertoont een grote variatie in woordsoort, zoals de volgende voorbeelden laten zien:
Tabel 3. Typen samengestelde substantieven
linkerlid samenstelling
substantief bureau-lade
adjectief groot-vader
werkwoord kook-pot
adpositie voor-gerecht
bijwoord terug-weg
telwoord twee-drank
Daarnaast treden ook woordgroepen en zinnen op als linkerlid van een nominale samenstelling, zoals respectievelijk in duizenddingendoekje en kijk-mij-nou-cultuur.
Men spreekt van samenstellende afleiding als de processen van samenstelling en afleiding worden gecombineerd bij de vorming van een woord. Voorbeelden hiervan zijn woorden als:
1interessantdoenerij, machthebber, zingeving
Zo is bij de vorming van het woord zingeving tegelijk gebruik gemaakt van het procedé van afleiding (geving afgeleid van geven) en samenstelling (zin + geving). De afleiding geving komt niet zelfstandig als woord voor, en dit gebruik van afleiding door middel van -ing is dus gekoppeld aan het gebruik van het procedé van samenstelling.
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Geert Booij juni 2022
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html;
    Interessante links