18.5.4.18 Besluiten, beweren, denken,
eisen, geloven, hopen,
verlangen, vermogen, verzuimen,
vrezen, zeggen
Verder lezen
De werkwoorden besluiten, beweren,
denken, eisen, geloven,
hopen, verlangen, vermogen,
verzuimen, vrezen en zeggen worden
verbonden met een infinitief met te. Het getalsonderwerp van
het groepsvormend werkwoord is vrijwel altijd tevens het geïmpliceerd
onderwerp van de infinitief. Alleen als zeggen de betekenis
'opdragen' heeft, is het meewerkend voorwerp van zeggen het
geïmpliceerd onderwerp van de infinitief (zie voorbeeld
13).
Het werkwoord vermogen ('kunnen') is verplicht groepsvormend,
zowel in onvoltooide als in voltooide tijden. In het laatste geval wordt
een vervangende infinitief gebruikt.
De andere werkwoorden zijn niet-verplicht groepsvormend. In het algemeen
komen ze alleen in onvoltooide tijden groepsvormend voor en bestaat er ook
daar een lichte voorkeur voor niet-groepsvormend gebruik, dus zoals in de
(b) -zinnen hieronder. Voorbeelden:
Bij 13 is er een duidelijker
voorkeur voor niet-groepsvormend gebruik.
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Om semantische redenen zijn de gebruiksmogelijkheden van
eisen + infinitief beperkt. Behalve met mogen,
zoals in zin 6, kan het bijv. ook
voorkomen met worden (hulpwerkwoord van het passief):
iHij eiste te worden
toegelaten.
Een enkele keer kunnen de genoemde werkwoorden ook in voltooide tijden
groepsvormend gebruikt worden, maar dan niet met een vervangende infinitief
zoals bij vermogen, maar altijd met een voltooid deelwoord
(het gaat dan om het zogenaamde quasi-groepsvormende gebruik). Zo is voor
veel taalgebruikers een zin als 14a
aanvaardbaar, naast een niet-groepsvormende als
14b; groepsvorming zoals in
14c is in ieder geval uitgesloten:
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |