20.2.2.2.i Voornaamwoorden die als onderwerp dienst kunnen doen
Verder lezen
1
Behalve de wederkerende en wederkerige voornaamwoorden kunnen alle
zelfstandige voornaamwoorden als (kern van de naamwoordelijke constituent
met de functie van) onderwerp optreden. Enkele voorbeelden:
1Ze kan haar
fiets niet vinden.
2Het viel in
het water.
3Mijn fiets staat er nog, maar
die van haar is weg.
4Dat is me
ook wat moois!
5Wie van
jullie heeft het gezien?
6Iemand moet
het toch gedaan hebben.
7(De fiets)
die gisteren gestolen is, (was
gloednieuw.)
Betrekkelijke voornaamwoorden als onderwerp zijn altijd onderwerp van een
bijvoeglijke bijzin, zoals in 7.
Onbepaalde constituenten met een voornaamwoord als kern moeten of kunnen
meestal met het presentatieve er gecombineerd worden
(zie
[8.6.3]).
2
Het voornaamwoord
het fungeert als
loos onderwerp bij gezegdes die een onpersoonlijk
werkwoord bevatten. Voorbeelden (vergelijk met
2):
8Het vriest
dat het kraakt.
9Het blijft
maar koud.
10Het wordt
donker.
11Het is al
vijf uur.
12Wat tocht
het hier!
13Hoe gaat
het met u?
14Het
ontbreekt hem aan moed.
15Het werkt
prettig op deze kamer.
In deze gevallen heeft het geen eigen betekenis en geen
verwijzende, maar alleen een syntactische functie.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |